in bruin pakpapier. Aan elk pak hangt een briefje met het geheimschrift. In het vertrek erachter zijn vrouwen bezig schoon wasgoed te vouwen en te stapelen. Ze kijken niet op als Tjie en hij langskomen. Ze hebben geen kleine voeten, ze zullen dus niet behoren tot de vrouwen van de Chinese Blauwbaard. Vanuit de koelte komen ze nu in het felle zonlicht dat trillend boven een grote binnen plaats hangt. Er staat tot zijn teleurstelling geen gigantisch kasteel, de winkel maakt deel uit van een woonhuis dat met zijn twee etages vele malen groter moet zijn dan dat van zijn ouders. In het midden van de buiten ruimte zijn staken in de grond gestoken en met elkaar verbonden door lijnen waar over heen wasgoed druipend te drogen hangt. Aan drie zijden van de binnenruimte liggen de voorraadkamers, de keukens, de verblij ven van de bedienden en de ruimten waar vrouwen in grote potten op houtvuren de was koken. Ze roeren er voortdurend in met reusachtige houten lepels. Ook zijn er vrou wen die de was met zeep en borstels schoon schrobben op geribbelde wasborden. Weer andere, in totaal een stuk of vijftien, zijn druk in de weer met teilen waarin zich een blauw achtig sop met wit wasgoed bevindt. Na verloop van tijd halen ze er de kleding weer uit, wringen het water eruit en leggen de broeken, jassen en hemden op een grasveldje in de zon te bleken. Ze zweten, hun jakjes zijn doornat, en vegen voortdurend langs hun voorhoofd met doeken. In de schaduw van de achterste galerij zijn vrouwen bezig met strijken. De handelingen zijn efficiënt, ze werken snel, geen van hen spreekt een woord. Hij merkt op, dat sommige kleine voeten hebben, maar ondanks hun handicap januari 2010 29 Moesson #7 januari 2010.indd 29

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2010 | | pagina 29