De wereld van de Indonesische dichter Antonius Silalahi bestaat
uit geluiden. Sinds hij op zijn negende blind werd, vormen zijn
oren de belangrijkste verbinding met de wereld. Maar dat Anto
nius meer ziet dan menig ziende, blijkt uit zijn gedichten.
TEKST EN FOTOGRAF! MARIJE PLOMP
Keer op keer getuigen de gedichten van
Antonius van zijn zorg om vernietiging van
de natuurlijke rijkdommen van zijn land. De
ongerepte natuur in Noord-Sumatra wordt
bedreigd door oprukkende palmplantages van
grote maatschappijen en kleine boeren die
hun akkers willen uitbreiden.
De zesendertigjarige Antonius Silalahi woont aan de rand van Medan,
de hoofdstad van Noord-Sumatra, samen met zijn eveneens blinde
vrouw en hun tweejarige zoontje. Zijn visuele handicap weerhoudt
hem er niet van actief te zijn in literaire kringen. In 2004, 2005 en
2008 verschenen drie dichtbundels van zijn hand. Verder is hij lid van
een plaatselijke vereniging van schrijvers en dichters, Komunitas Pua-
lam, verzorgt hij samen met enkele collega's een wekelijks radiopro
gramma over poëzie, en is hij voorzitter van een regionale organisatie
die de belangen van visueel gehandicapten behartigt. Het levens
verhaal van Antonius mag gerust opmerkelijk worden genoemd. In
niet-westerse landen zoals Indonesië is het niet vanzelfsprekend dat
blinden een plekje in de maatschappij veroveren. Maar als je daarbij
ook nog eens de steun van familie moet ontberen, lijkt dit een bijna
onmogelijke taak.
Een leven opbouwen
Antonius werd in 1973 geboren in Pematang Siantar, een middelgrote
stad in Noord-Sumatra. Toen hij negen jaar oud was werd hij door
ziekte blind. Een jaar later verloor hij zijn vader en werd hij wees; zijn
22 Moesson
moeder was al eerder overleden. Hij stopte met school en hielp zijn
oma op de akkers. Toen vond een ontmoeting plaats die de verdere
loop van zijn leven zou bepalen: de Nederlandse zuster Jeanette van
Paassen die een revalidatiekliniek in Pematang Siantar bestierde, leer
de Antonius kennen en nam hem mee naar Medan. Zuster Jeanette
herinnert zich haar eerste ontmoeting met de kleine Anton nog goed:
'Hij werd door het dorpshoofd bij mij gebracht, een klein mager, maar
pienter ventje met hele vieze tanden. Niemand had hem ooit vertelt
hoe hij zijn tanden kon poetsen. Ik zei dat hij de volgende dag met mij
mee mocht, maar alleen als hij schone tanden had. En zo gebeurde
het ook. Ik was verbaasd toen ik zijn stralend witte gebit zag. Hij had
zijn tanden met wat as op zijn vinger schoon gepoetst.' Met steun
van zuster Jeanette kon Antonius eerst naar het speciaal, en daarna
naar het reguliere onderwijs. Zijn leerboeken las hij in braille. Toen hij
zestien jaar oud was, vetrok hij alleen naar Bandung om er zijn mid
delbare school af te maken. In zijn vrije tijd volgde hij een cursus tot
masseur en ging vervolgens als masseur aan de slag. Antonius wilde
echter graag als docent werken in het blindenonderwijs, en dus toog
hij naar Yogyakarta om daar de lerarenopleiding te doen. Toen hij was
Moesson #9 maart 2010.indd 22
24-02-10 14:24