Ouwe-sik-perikel
O poirrié's perikelen
de TNI in Tjibadak. Bluf natuurlijk, maar
het werkte! Wij konden Soedarsono on
middellijk ophalen uit Tjibadak. Ik vroeg
onze chauffeur Mahtohi om Soedarsono
op te halen. Hij verraste mij door zeer
beslist te weigeren: 'Tidak berani toean'.
Hij was duidelijk bang. Daarop belde ik
Tjibadak om te zeggen dat onze truck in
reparatie en dus niet beschikbaar was. Als
alternatief stelde ik voor om de Neder
landse militairen op de centrale om hulp
te vragen. Na enige aarzeling werd dat
geaccepteerd onder voorwaarde dat de
drie begeleidende militairen ongewapend
waren. De kapitein van de groep ging
ermee akkoord. Ik zag dat er zekerheids
halve toch pistolen en handgranaten
werden verstopt. Gelukkig ging alles goed
en kwamen ze met Soedarsono terug.
Begin 1951 werd ik overgeplaatst naar
Djakarta. In Antjol zou een nieuwe die
selcentrale worden gebouwd en ik wilde
daar graag naar toe. Wel zou ik Oebroeg
missen; in de fraaie natuur voelde ik me
op mijn gemak en het contact met het
personeel en collega-machinisten was
heel goed. Maar het zou voor mij weer
een nieuwe ervaring zijn en, last but
not least, ik zou bij mijn vrouw kunnen
wonen. O
Na 53 jaar in hetzelfde huis te hebben
gewoond zijn we eindelijk een keer verkast.
Naar een aanleunwoning van een zorginstel
ling, maar gelukkig wel in dezelfde kampong
en ook weer aan een park.
Op het vorige adres moesten we de straat
oversteken om in het park te komen, nu stap
pen we vanuit onze huiskamer regelrecht het
park in. En we hoeven niets te onderhouden,
doet de gemeente voor ons. De enige taak
die we onszelf hebben opgelegd is het (bij)
voeren van vogels en eekhoorns. Is echt
ongehoord wat ons allemaal ten deel valt op
onze oude dag. Om een schuldcomplex van
te krijgen. Vooral als er weer zoveel ellende
op tv voorbij komt en de eigen zorgen nog
minder blijken voor te stellen dan een onbe
nullig stormpje in een glas water.
Maar het is hier natuurlijk ook niet altijd
rozengeur en maneschijn. Dacht ik dat de
jongelui van tegenwoordig wel wat van ons
ouderen kunnen leren, blijk ik er goed naast
te zitten. Daar kwam ik achter toen ik vlak na
aankomst alle naambordjes naliep. Logisch
als je al zo lang ergens woont en iedereen
kent, weet je meteen waar je moet zijn of
vlug moet doorlopen. Was ik nog maar net
bezig, werd ik bijna ondersteboven gereden
door een kerel op een scootmobiel. 'Rechts-
houden, je bent niet alleen op de wereld!',
brulde hij in het voorbijgaan. Wilde ik hem
naroepen dat we in Indië links aanhielden,
was hij al de hoek om. De hoogbejaarde
Kenau die me een paar dagen later de
struiken induwde met haar rollator, maakte
het nog bonter. 'De nieuwe bewoner van 41
C, zeker. Wen er maar aan dat dames met
rollators voorrang hebben', bitste ze zonder
zich te verontschuldigen. Was ik weer te
laat met mijn snedige repliek. Zat ze allang
thuis. Daarom kijk ik tegenwoordig goed
uit op de galerij. En als het erg druk is doe ik
gewoon of ik nergens weet van heb en zet
mijn gehoorapparaat uit. Wat niet weet wat
niet deert en wat niet hoort ook niet, zei ma
altijd.
Ofschoon we het hier goed naar de zin
hebben, kan ik me best voorstellen dat veel
ouderen huiverig zijn voor zo'n laatste way
of no return verhuizing. Ik wou ook helemaal
niet weg uit ons oude huis, was ik te zeer aan
gehecht. Dat heb ik van ma, die vertikte het
eveneens om haar flatje te verruilen voor een
groot 'bejaardenpakhuis', zei ze. Ze liep tegen
de negentig, was weduwe en erg breekbaar,
maar had geen zin om tussen al die 'ouwe
mensjes' te zitten. Ze kon ook niet buiten
de sfeer die ze middels wat Indische spul
letjes en familiefoto's had gecreëerd. In die
tijd maakten we ons zorgen om haar, maar
wisten ook dat het goed was zo. Indischen
van haar generatie hadden in meerdere
opzichten bijna alles moeten inleveren, die
mocht je dat restje zelf gecreëerde sfeer niet
afpakken. Hielden ze niks over. Ma is ook op
een vredige manier gestorven, in haar eigen,
vertrouwde sfeertje.
Wij zijn er in geslaagd onze veel kleinere
woning in de stijl van de vorige in te richten.
Ik kan 's middags weer op de bank liggen
zappen. Met het geluid uit en zo stil moge
lijk, want alles is gelijkvloers en Nel ligt maar
een paar meter van mij af te dutten. Achter
zo'n 'in between' gordijn dat wel chique staat
maar geen geluid tegenhoudt. Lach maar,
als je straks zelf aan de beurt bent kom je er
wel achter wat het inhoudt. Echt 'ouwe-sik
perikel' dese.
Jack Poirrié groeide op in Batoeradja en woont
sinds ig$i in Nederland. Elke maand schrijft
Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen.
april 2010 27
Moesson #10 april 2010.indd 27
24-03-10 11:28