3 Peutjoet Degofin Interesse? 0416 - 279598 Het vertrouwde adres voor al uw financieringen www.degofin.nl Sambal hier, sambal daar.., Alle soorten staan voor u klaar! De Sambalshop biedt u meer dan 30 soorten overheerlijke sambalans vers gemaakt volgens traditioneel receptuur. De Sambalshop is op de meeste pasars aanwezig en is ook online te bestellen. Persoonlijke leningen Doorlopende kredieten in vele vormen Senioren kredieten met kwijtschelding bij overlijden O poirrié's perikelen „m.i «MB Al s HOI' Info: 06 - 10 54 88 66 info@sambalshop.nl www.sambalshop.nl Financiële dienstverlening Met vriendelijke groet, Dave Goossens Let op! Geld lenen kost geld Vond ik laatst een exemplaar van het vetera- nenblad Checkpoint terug. Had ik vorig jaar bewaard omdat er een artikel in stond over de erebegraafplaats Peucut in Banda Aceh. Oké: Peutjoet in Kotaradja. Was ik meteen in de ban van tempo doeloe en wilde het artikel op een veilige plaats opbergen. Boetje niet, die vond het wel een interessant artikel maar wees me er op dat er een heleboel interessante artikelen zijn en je die niet allemaal kunt bewaren. 'Boven dien heb je vanwege je kleinere behuizing een heleboel weggedaan en is het onzin om opnieuw te gaan bewaren. Je lijkt wel een hamster', zei Boet. Maar hij gaf wel toe dat het een onvergetelijke tijd was geweest, we veel lol hadden getrapt bij die erebegraaf plaats. Zonder kabaal te maken natuurlijk, want een heleboel KNIL-militairen genoten er van hun laatste rust, dat wist iedere anak kolong. Daarenboven waren we er heilig van overtuigd dat er heel wat rusteloze geesten rondzweefden en griezelden we van het verhaal van de verdwaalde dronkaard, die klokslag twaalf van achteren bij z'n jasje was gegrepen en van schrik een hartstilstand had gekregen. Al hoorden we later dat de stak kerd met z'n jasje aan een spijker was blijven hangen, het gaf toch te denken. Hoe kwam die spijker daar? Uiteraard hadden we geen flauw benul van koloniale- of welke andere onderdrukking. In onze 'kinder-optiek' was alles even logisch. Wij hadden het voor het zeggen en de Atje- hers moesten maar luisteren, basta. Maar je moest natuurlijk wel voor ze uitkijken, want vechten konden ze. Dat kon je opmaken uit de talloze malen herhaalde verhalen over de Atjeh-oorlogen. En dat kon je ook duidelijk zien aan de vele rijen namen van gesneu velde militairen op de grote witte toegangs poort van de begraafplaats. Moest ik bij het zien van de foto's die het Checkpoint-artikel verluchtigden toch even slikken van de verregaande staat van verval waarin Peutjoet na de oorlog verkeerde, de enorme ravage die de tsunami had aange richt en vooral de afzichtelijke, metershoge wal van puin die voor de erepoort lag. Maar overviel me ook een gevoel van trots. Want de grote erepoort waar we vroeger letterlijk en figuurlijk tegenop keken, stond er nog steeds. Besmeurd en beschadigd, maar recht overeind, als symbool van onverzettelijkheid. Boetje doet altijd alsof zulke dingen hem weinig doen. Kletst hij maar wat over ouwe koek en het laten rusten van het verleden. Maar kan hij toch niet verhullen dat hij er best trots op is dat Peutjoet door initiatieven van vooral ex-KNIL-ers in zijn oude glorie werd hersteld. Men ook na de tsunami de handen ineen sloeg om alles weer in orde te krijgen; over alle ressentiment en politiek gekwek heen en met medewerking van de vroegere vijand notabene, die bereid was en is om de gevallenen van de tegenpartij eer te bewijzen. 'Atjehers en Hollanders hebben elkaar jarenlang bevochten. Aan beide zijden zijn vreselijke verliezen geleden. En moet je nou kijken. Soldaten onder elkaar. Daar kunnen degenen die hier nog steeds zitten te dubben of het wel wenselijk is om Duit sers te betrekken bij de herdenking van de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog een voorbeeld aan nemen.' Boetje is soms toch wel een beetje emotioneel. Jack Poirrié groeide op in Batoeradja en woont sinds igsi in Nederland. Elke maand schrijft Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen. Moesson #12 juni 2010.indd 29 26-05-10 16:33

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2010 | | pagina 29