'Ook bij de ouders thuis vindt Dat is ook mishandeling er geweld plaats. Het gaat niet alleen om slaan; veel ouders schreeuwen naar hun kinderen. O indonesië profeet Mohammed hebben nooit aange spoord om kinderen te slaan. Als voorzitter van de Nationale Commissie voor Kinder bescherming heb ik slechts één boodschap: stop geweld tegen kinderen.' den het leuk om te leren. Zitten, eten, kijken: alles is een leerproces. En als natuurkunde en wiskunde ook op een leuke manier gegeven worden, zullen kinderen het leuke vakken vinden. Nu wordt binnen het Indonesische onderwijssysteem alles verplicht. Kinderen veranderen in robotten.' Het bamboe-rietje 'Mijn grootste kritiek is het geweld waar mee Indonesische kinderen van jongs af aan worden geconfronteerd. Kijk naar muziek- concerten met Indonesische bands, waarbij fans massaal met elkaar slaags raken. De voetbalwedstrijden waarbij Indonesi sche hooligans spelers en scheidsrechters molesteren. De lokale verkiezingen waarbij partij-aanhangers elkaar aanvallen. Het loopt allemaal uit op massale vechtpartijen. En ook in respectabele instituties zoals het Indonesi sche parlement wordt nu geweld gebruikt.' In februari gingen diverse parlementariërs met elkaar op de vuist rondom de eind conclusies van een parlementaire enquête over een groot bankschandaal. Tientallen miljoenen Indonesiërs zaten voor de buis gekluisterd toen hun politici rake klappen uitdeelden. 'Wat is de oorzaak van al dit geweld?' vraagt Kak Seto met grote ogen. 'Op school wordt er veel gepest, er zijn vaak harde vechtpartijen tussen scholieren, de zogenoemde tawuran. Hierbij gaan leerlin gen van verschillende scholen met elkaar op de vuist. Maar ook bij de ouders thuis vindt er al geweld plaats. Het gaat niet alleen om slaan, maar ook om verbaal geweld. Veel ouders schreeuwen naar hun kinderen. Dat is ook mishandeling. Tijdens mijn seminars stel ik altijd enkele vragen: "Wie geeft zijn kind weleens een oorvijg?" Meer dan vijftig procent van de aanwezige moeders steekt zijn hand omhoog. Mijn tweede vraag is: "Wie schreeuwt er naar zijn kind?" Tachtig procent steekt zijn hand op. Mijn laatste vraag is hoeveel van de aanwezige moeders hun kind weleens slaat. Zeker veertig procent steekt zijn hand op. Slaan wordt nog steeds erg normaal gevonden. Op het eiland Timor heeft men het gezegde: Di ujung rotan ada emas. 'Aan het einde van het stokje vindt men goud.' Het zou in de bijbel staan. Maar dit is een verkeerde interpretatie. Jezus en de Seriemoordenaar In 2009 behaalde de Nationale Commissie voor Kinderbescherming een belangrijke politieke overwinning. Voor het eerst werd in Indonesië een officiëel ministerie opgezet ter bescherming van kinderen. Als onderdeel van het ministerie van Belangenbehartiging voor Vrouwen. 'In 2008 begonnen we onze nationale be weging voor kinderrechten. We richten ons vooral op de middenklasse en onderklasse van de samenleving. Vooral het probleem van straatkinderen is reusachtig. De recente Babe-moordzaak waarbij twaalf straatkinde ren vermoord waren, was afschuwelijk. Maar er zijn heel veel van dit soort zaken die nooit onthuld worden. Als kinderen langer dan 48 uur op straat zijn, lopen ze groot gevaar slachtoffer te worden van seksueel geweld. Deze pedofiliezaken moeten meer aandacht krijgen. Het systeem met opvangtehuizen moet verbeterd worden. Ook moeten grote bedrijven zich beter opstellen en middels Corporate Social Responsibility bijdragen aan een oplossing. De eindverantwoordelijk heid voor straatkinderen ligt bij de regering. De grondwet van 1945 garandeert kinderen recht op onderwijs en een goed bestaan.' 'Ik was zelf betrokken bij de bemiddeling van Sjeik Puji. Deze Javaanse zakenman wilde een twaalfjarig meisje trouwen. Dit soort mos keehuwelijken zouden in overeenstemming zijn met de islam. Maar het waren duidelijk seksuele redenen dat Sjeik Puji met haar wilde trouwen. Door mijn bemiddeling is nu afgesproken dat het meisje tot haar acht tiende bij haar ouders woont. En daarna kan ze als echtgenote bij de zakenman wonen. Moesson #1 juli 2010.indd 22 23-06-10 16:24

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2010 | | pagina 22