Monte
Paradijsvogels
en Kroonduiven
Paatje baadt een van zijn kinderen, Sentani 1954
Paradijsvogels en kroonduiven
Indische Nederlanders in voormalig
Nieuw-Guinea
Door Tjaal Aeckerlin
KIT publishers: 160 pagina's (hardcover)
ISBN: 9789460220494
Prijs: 24,50
Verschijnt half juli
26 Moesson
Indische-Nederlanders in voormalig
Nieuw-Guinea
In de jaren 1945 tot halverwege de jaren
zestig werden 250 duizend Indische-Ne
derlanders naar Nederland gerepatrieerd.
Minder bekend is dat velen hun geluk A
zochten in voormalig Nieuw-Guinea. Toen
op 27 december 1949 het bestuur over
Nederlands-Indië werd overgedragen aan
de Indonesische overheid was Nieuw-
Guinea in de soevereiniteitsoverdracht I
niet meegenomen. Enkele duizenden
Indische-Nederlanders besloten om dit
laatste kroonjuweel als nieuw thuisland
te beschouwen. Het eiland was echter
nauwelijks ontgonnen en bezat amper
voorzieningen. Men ging een onzekere
toekomst tegemoet, maar kon, hoe dan
ook, in vrijheid leven. In een wereld die hen
bekend voorkwam en die betrekkelijk dicht
bij hun geboortegrond lag. Zij konden niet
bevroedden dat Nieuw-Guinea inzet zou
Mt
worden in het almaar oplopende steekspel
tussen de Nederlandse en de Indonesische
overheid, gesteund door de Verenigde
Naties en de VS. Nederland droeg Nieuw-
Guinea op 1 oktober 1962 over aan de VN,
waarna het uiteindelijk in Indonesische
handen kwam. De circa 13.000 Indische-
Nederlanders moesten voor de tweede
keer 'hun land' verlaten. Het boek bevat
persoonlijke vertellingen van betrokkenen
die in combinatie met het beeldmateriaal
(circa 200 foto's) een indringend beeld van
deze groep geven.
Niet ver van het Sentani-vliegveld lieten we
ons oog vallen op een 'eilandje'. Precies op
het punt waar de rivier, met aan zijn oevers
enkele weelderige kemiribomen, zich in
tweeën splitste. De betonnen vloer van een
Amerikaanse bivak lag er nog, zodat we het
fundament cadeau kregen. Er waren zeker
vijftig Indische kolonistenfamilies op de
vlakte neergestreken. De eerste opbrengsten
aan kool en katjang pandjang, langgerekte
peulvruchten, vonden al hun weg naar
diverse toko's in Hollandia. Of ze kwamen
terecht in het assortiment van de waroeng
kelilings, rijdende winkeltjes, die hun waren
aan de man brachten vanuit de achterbak
van een jeep.
Via één van de kolonisten kwam ik samen
met mijn zwager Karel in contact met de
korano, de Papoea-hoofdman in het gebied,
die officieel toestemming moest geven en
zijn vraagprijs bepaalde voordat onze spade
de grond in mocht. Een ambtenaar van het
Binnenlands Bestuur legde het perceel ka
dastraal vast waarna we er via een erfpacht-
Moesson #1 juli 2010.indd 26
regeling vijfenzeventig jaar over mochten
beschikken. Tot 2024 om precies te zijn.
Het bouwen van onze onderkomens zou
stapsgewijs gaan plaatsvinden, beseften we.
Materialen kostten een vermogen en waren
niet altijd uit voorraad leverbaar. In het
ongunstigste geval kwamen de zinkplaten
en het hardboard pas over een maand weer
met de lijnboot binnen. Karel en ik tikten een
24-persoons legertent op de kop en brach
ten er onze families in onder. Bij langdurige
regenval verdiepten en verbreedden we de
goten rond het groene canvas en bij storm
wind hingen we aan de lijnen.
Twee Indische jongens hielpen ons bij het
vrijmaken van de acht hectares. Allebei wa
ren ze nog erg speels. Ze hielden schermwed-
strijden met hun kapmessen en wroetten
nieuwsgierig in mierennesten om het gan
genstelsel te onderzoeken. Op een dag was ik
ze al een poosje uit het oog verloren, toen ik
ze glunderend zag naderen. De stevigste met
een honderdponder op zijn schouder. Een
bom die een groot deel van ons perceel kon
23-06-10 16:25