-
Drie weken zat Cor Spoke
vast in Lérida in Spanje.
Vechten tegen de NSB
Cornelis Spook wordt op 18 maart 1923
geboren in Pematang Siantar op Sumatra, de
derde zoon van de Hollandse BPM (Bataaf-
sche Petroleum Maatschappij)-employee
Fred Spook en de Indische Lilly Goedhart uit
Batavia. Zijn oudste broer heet Frits, dan volgt
Nico; Cor heeft nog een jongere broer, John.
De Depressie van de jaren dertig brengt de
jongens met hun moeder naar Den Haag.
Vader blijft in Indië; er is genoeg spaargeld
om de jongens een goede opleiding te laten
volgen. Zo gaat Frits naar de Koninklijke Mi
litaire Academie (KMA) in Breda. Wanneer de
Duitsers Nederland bezetten, zit Cor in Den
Haag op de hbs. Hij zegt: 'Wij en iedereen
die we kenden, waren meteen anti-Duits.
Waarom? Omdat Nederland ons land was.
Ik heb me altijd Nederlands gevoeld, maar
ik heb daarbij natuurlijk geweten dat ik van
Indische afkomst ben. Mijn oudste broer
Frits werd opgepakt door de Duitsers. Er was
iemand gedood en ze dachten dat hij daar
misschien iets mee te maken had. Maar dat
konden ze niet bewijzen. So... hij zat vrij lang
in de gevangenis, totdat hij uiteindelijk werd
vrijgelaten. Mijn broer Nico is het hospitaal
in geslagen door the brownshirts (de Duitse
WA - red.). Ik heb drie weken in het Oranje
hotel vastgezeten (de gevangenis in Sche-
veningen - red). Dat was na een actie van
studenten en scholieren. We hadden gehoord
dat er een bijeenkomst zou zijn van NSB-ers
in Den Haag. Wij wilden deze NSB-ers een
goed pak slaag geven. Maar de Duitsers
kwamen erachter en ze wachtten ons op
met machinegeweren op de daken. We zijn
allemaal opgepakt. Na drie weken hebben ze
me vrijgelaten, waarschijnlijk omdat ik pas
zeventien was. Maar wij broers wisten dat
we weer in trouble zouden komen, als we in
Nederland zouden blijven.'
Naar Zwitserland
Frits vertrekt in 1941 als eerste, maar niet na
dat hij zijn broers Nico en Cor valse papieren
heeft bezorgd om door Frankrijk te reizen. Hij
zit bij de ondergrondse, dus kan dat regelen.
Wanneer een brief uit Zwitserland arriveert,
waaruit blijkt dat Frits het heeft gehaald,
beginnen Nico, Cor en een vriend in februari
1942 aan hun Engelandvaart. Als proviand
nemen zij roggebrood, kaas en honing mee.
Kleding? Slechts wat zij aanhebben.
Cor Spoke: 'Van kennissen die veel hadden
gereisd, kregen wij Franse Francs en Belgisch
Franken. We zijn naar Tilburg gegaan en zijn
daar de grens overgeleid tot Turnhout door
een achttienjarig meisje dat de bossen goed
kende. Er ging een trein naar Antwerpen, vol
forensen en wij belandden in de middelste
wagon. Op een gegeven moment kwamen
de Duitsers voor en achter de trein binnen
om papieren te checken. Voordat ze tot onze
wagon kwamen, was iedereen zo kwaad en
aan het schreeuwen dat de Duitsers die mid
delste wagon maar lieten lopen.'
Van Antwerpen reizen de drie door naar
Brussel en Parijs. Een Franse spoorbeambte
helpt hen langs de Duitse controle het sta
tion uit. Wanneer zij in Besancon aankomen,
niet ver van de Zwitserse grens, vertelt hun
contactpersoon daar dat de Duitsers net
zeven Engelandvaarders hebben gepakt
en gefusilleerd. Die contactpersoon is zo
ontdaan, dat hij niets voor de Hollanders kan
betekenen. 'We waren volkomen op ons zelf
aangewezen', herinnert Spoke zich. 'Bij een
farmer konden wij slapen in een schuur. De
volgende dag liepen wij richting Zwitserse
grens en kwamen bij een café aan de oever
van een klein meer. De caféhouder vertelde
ons dat de Zwitserse grens middendoor het
meertje liep. Voorbij het boathouse in the
middle was je in Zwitserland. Het meer was
bevroren en er werd regelmatig gepatrouil
leerd door de Duitsers. You could see het pad
in de sneeuw waar de Duitse patrouille had
gelopen. We hebben gerend als gekken. Het
leek wel een kilometer, terwijl het slechts
een honderd meter zal zijn geweest. Aan
de andere kant werden we opgewacht door
twee Zwitserse grenswachters. We hebben
een week in de gevangenis gezeten.'
Tocht over de Pyreneeën
Spoke vertelt dat de behandeling in de ge
vangenis uitstekend was. Door tussenkomst
van de Nederlandse ambassade worden
de jongens in een pension in Bern onder
gebracht. Daarna volgt een werkkamp. In
Zwitserland ziet Cor broer Frits weer en meer
bekenden uit Den Haag. Cor krijgt het aan
bod om zijn hbs af te maken aan het Prinses
Beatrix Lyceum, hetgeen hij accepteert. Na
zijn examen meldt hij zich bij de (bekende)
familie Van Niftrik in Genève, die zich bezig
houdt met het smokkelen van Nederlanders
naar Spanje en Portugal, zodat zij zich in
Engeland bij de vaderlandse strijdkrachten
kunnen voegen. Nico is dan al onderweg. In
het gezelschap van ene Jan Postma vertrekt
Cor Spoke richting Spanje.
'Ik klom over het prikkeldraad heen,' vervolgt
Spoke. 'Daar was een pad dat zich ver door
het bos uitstrekte. Aan de andere kant keek
ik direct in het gezicht van een Italiaanse
44 Moesson
Moesson #1 juli 2010.indd 44 23-06-10 16:27