Hallo Bandoeng
Film in dienst van de kolonie
In de avond gluurde ik voorzichtig door
de gordijnen naar de stad. Mijn hotelka
mer bood uitzicht op druk verkeer met
veel motoren. Ik zag huizen en aan de
overkant hing een groepje jongeren te
niksen. 'Hallo Bandoeng', zei ik zacht en in
mijn hoofd begon Willy Derby te zingen.
De hangjongeren keken niet naar mijn
hotelraam. Even overwoog ik te wuiven,
maar 't leek me een begin van een avon
tuur dat moderne consequenties kon hebben. Liever verzonk ik in het verleden en
daar was de situatie buitengewoon geschikt voor. Ik bevond me in Hotel Homann.
Of nou ja, tegenwoordig heette het anders. Sinds de oorlog is alles anders. Maar je
kunt een beetje door de tijd heenkijken, op de ene plaats lukt dat wel beter dan op
de andere. En je moet natuurlijk willen. Willen kijken met oude ogen. Niet zeggen
dat het nu anders is en dat je met de tijd moet meegaan. Als ik dat hoor, kan ik wel
een bikkel inslikken van drift. Het verleden is er nog altijd.
Hotel Homann dus, in Bandoeng. Ik zocht naar de oudste mensen, maar binnen
waren ze niet. Bandoeng. In Nederland had ik veel gehoord over het 'Parijs van
Java'. Koel, een blanke stad, uitgaan en militairen. Ook over verschillen tussen
degenen die wel en geen gast waren. Bandoeng is de stad waar Rita Schmel-
zeisen is opgegroeid. In Nederland voelde ze wat ze noemt 'sentiment' als ze
aan Bandoeng dacht. Een mooi woord, met veel zachtheid erin. Je voelt je hart
meezuchten van verlangen. Bandoeng, oja, toen. Rita en haar familie zijn relatief
ongeschonden de oorlog doorgekomen. 'Een broer in het kamp', zegt ze, 'verder
niemand.' De fijne herinneringen hebben de boventoon en daarom begon ze
een Bandoeng reünie, om over vroeger te kunnen praten. Ik ben er ook een
keertje geweest. Dat is geen huiskamerbijeenkomst, hoor. Zo begon het wel
maar wegens succes groeide het uit tot een knalfuif. Denk aan een sporthal vol
Bandoengers en aanhang, en dan dansmuziek. Zo maakte ik het mee. Voor de
muziek vluchtte ik snel, want harde muziek maakt me zenuwachtig. Achterin de
hal stond een tafeltje met oude foto's. Daar zag ik voor het eerst een foto van het
hotel. Een oud pand, dat zich een beetje teruggetrokken had van de stad, zo leek
het. Het werd geopend in 1888, genoemd naar de familie. Mevrouw Homann, zo
wil de overlevering, kon goed koken. In 1939 komt er een ander gebouw, groter en
rijker. Art deco, ik vind het mooi. Maar dat oude was het echte, en zou mevrouw
nog nazaten hebben?
In dat hotel ben ik dus geweest. Middenin de oude geschiedenis van Indië. Ja,
het zat vol met toeristen en het heette anders. Maar de aarde onder de vloer
was hetzelfde gebleven en de lucht erboven was even zoel
als altijd daarvoren. Ik verdrong alle gedachten aan
kapitein Westerling en dacht aan tipsy cake. Terug
wil ik, terug naar vroeger, omdat ik weet wat
daarna kwam.
Vilan van de Loo
6 Moesson
Moesson #1 juli 2010.indd 6
tatel
Afgelopen 4 juni presenteerde het KIT het boek
en de bijbehorende dvd waarin het leven en werk
van Johann Lamster centraal staan. Een kleine
honderd jaar geleden, in 1911, kreeg Lamster van
het Koloniaal Instituut - de voorloper van het
KIT - de opdracht om het leven in Nederlands-
Indië op film vast te leggen. In 1912 maakte hij
56 films die in de jaren daarna in verschillende
versies door het instituut zouden worden ingezet
om informatie te verschaffen over de kolonie.
Een van de belangrijkste doelstellingen was om
meer mensen te stimuleren om in de kolonie te
gaan werken en wonen. Met de expansie van het
Nederlandse gezag en de modernisering van de
economie was in de vroege twintigste eeuw een
grote vraag naar geschoold personeel ontstaan
die leidde tot een cirkelmigratie tussen Neder
land en Indië. Lamster belichaamde de verschil
lende kanten van het koloniale gezag. Als officier
van de marechaussee was hij betrokken bij de
onderwerping van Atjeh, daarna was hij bij de
Topografische Dienst en bij de dienst Boswezen
werkzaam om ten slotte
als conservator - eerst
bij het Bataviaasch Ge
nootschap daarna bij het
Koloniaal Instituut - zijn
loopbaan te beëindigen.
In de vroege twintigste
eeuw bestond er nog
een flinke kloof tussen
het bioscoopwezen,
vooral gezien als plat
vermaak, en het serieuze gebruik van film. Het
Koloniaal Instituut wilde dan ook niet dat de
films in bioscopen zouden worden vertoond.
De films mochten alleen worden gebruikt als
materiaal bij lezingen en voordrachten door des
kundigen. Een deel van de beelden was geënsce
neerd. Deels om technische redenen - het moest
allemaal binnen het frame passen - en deels
omdat Lamster situaties wilde afbeelden die in
de realiteit moeilijk te regisseren waren, zoals de
overval op een militair bivak waarbij inheemse
militairen de rol van aanvallers speelden. Met die
wetenschap krijgen de beelden op de bijgelever
de dvd een extra lading.(Wim Manuhutu)
J.C. Lamster, een vroege filmer in Nederlands-Indië
Door Janneke van Dijk, Jaap de Jonge, Nico de Klerk
KIT Publishers, 148 pagina's (paperback) plus dvd
57