uit de kunst door Frans Leidelmeijer Frans Leidelmeijer kruisbestuiving augustus 2010 15 Moesson #2 augustus 2010.indd 15 29-07-10 11:56 bespreekt iedere maand een kunstobject dat ontstaan is uit Europese en Indische Nederland telt vele Indië-monumenten. Het oudste Indië-monument van Nederland staat in Enschede, onthuld in 1960 door mevrouw Spoor-Dijkema, de weduwe van generaal S.H. Spoor. Met het monument in Enschede worden ook de slachtoffers die tijdens de bersiap en de politionele acties zijn gevallen, herdacht. Dat komt tot uiting door het opschrift aan een zijde van de sokkel: Nederlands Oost-Indië 1941-1949, terwijl aan de andere zijde staat: Het Verre Oosten 1941-1945. De beeldhouwer is Hans Petri (1919-1996). Hij was de zoon van een dominee en studeerde aanvankelijk biologie in Amsterdam. Na een jaar gaf hij er al de brui aan, want kunst trok hem meer. Hij studeerde aan de Kunstacademie van Rot terdam maar heeft zijn studie niet afge maakt, omdat hij verplicht was alle lessen te volgen, waar hij niet toe in staat was. Het bronzen Indië-monument in Enschede verbeeldt een geknielde man die leunt op zijn linker elleboog terwijl hij probeert zich op te richten, ondanks alle lichamelijke en geestelijke slagen die hij heeft moeten doorstaan. Jaarlijks wordt hier op 15 augus tus de oorlog herdacht en dit jaar ben ik gevraagd één van de sprekers te zijn. Dit dramatisch voorval deed mijn moeder Herdenking gevallenen in Zuid-oost Azië in het Blijdensteinpark te Enschede. Zondag 15 augustus. Ontvangst vanaf 10.15 uur, aanvang ceremonie 10.45 uur. Voor meer informatie: secretariaat A.J. Kok, Oorthuishoek 23, 7546 BX Enschede, tel.: 053 - 47 60 920. De periode 1941-1945 heb ik niet bewust meegemaakt. Toen Nederland Japan op 8 december 1941 de oorlog verklaarde, was mijn moeder 2 maanden zwanger van mij en toen ik op 17 juli 1942 werd geboren zat mijn vader in een Japans krijgsgevangenkamp. Mijn moeder woonde met haar moeder, mijn 2 oudere broers en mij in Tjitjendo, een klein voorplaatsje van Bandoeng. We woonden in een wijk voor Indo-Europeanen, vlakbij een kampong en een kininefabriek. In deze wijk woonde veel familie van ons, van moeders- en van vaderszijde. Op de dag van de bevrij ding, 15 augustus 1945 was ik 3 jaar oud; te klein om de oorlogsjaren bewust te hebben meegemaakt. De meest oorlogsverhalen heb ik dus uit de tweede hand, van mijn broers Carlo en Peter die toen 7 en 6 jaar oud waren. De bersiaptijd, de politionele acties, de actie van Raymond Westerling in 1950 tegen Soekarno en de TNI heb ik bewuster meegemaakt. De angst voor kidnapping van Hollandse en Indo-Europese kinderen leefde sterk tijdens de bersiap. In Tjitjendo is na de bevrijding een 6-jarig neefje van mij, die ook Frans heette, door pemoeda's ontvoerd en nooit meer teruggevonden. besluiten om halsoverkop uit Tjitjendo te vluchten. Met haar nicht Lies, net terug uit het Jappenkamp, die haar boeleh gezicht donker had gemaakt en haar blonde haren bedekte met een hoofddoek. Daar gingen ze op de fiets met ban mati, harde banden, mijn broers achterop. Op weg naar Tjihapit, een voormalig krijgsgevangenen kamp dat als opvang voor Europeanen en Indo-Europe anen werd bewaakt door Engelse en Japanse militairen; de voormalige vijand. Onderweg passeerden ze groepjes pemoeda's met bamboe speren die hen gelukkig ongemoeid lieten. Ik bleef achter bij mijn Oma, die met haar Aziatische uiterlijk en kleding niet veel te vrezen had. Zij zou zich later met mij in het kamp Tjihapit voegen, waar mijn vader inmiddels terug uit het Jappenkamp ook was gearriveerd. Over deze gebeurtenissen zal mijn toespraak gaan komende 15 augus tus bij de 65-jarige herdenking van het einde van de oorlog in Nederlands-Indïe.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2010 | | pagina 15