De hoofdreden van de Japanse aanwezigheid op de grondstofrijke archipel was uiteindelijk puur economisch indonesië 0 den. Sommige jonge Japanse soldaten waren bang dat Japan volledig verwoest was door de atoombom. Het zou gemakkelijker zijn om een nieuw leven op te bouwen in Indonesië. Romusha's De Japanse bezetting van de archipel vormde tevens het begin van een storm van revolutie en rebellie die door het bezette Nederlands- Indië woedde. Het Japanse leger en de ma rine beseften al snel dat deze revolutionaire geest een bedreiging was voor de stabili teit op de archipel. De hoofdreden van de Japanse aanwezigheid op de grondstofrijke archipel was uiteindelijk puur economisch. Pogingen om het vurige Indonesische nati onalisme in goede banen te leiden via door Japan gecontroleerde massaorganisaties mislukten grotendeels. Hierdoor besloten het Japanse leger en marine om het over een an dere boeg te gooien. Ze wilden de nationalis tische leiders Soekarno en Mohammed Hatta inpalmen om de strijd tegen de Geallieerden te koppelen aan de Indonesische strijd voor onafhankelijkheid. Maar de afwachtende houding van de Japanse regering over een onafhankelijk Indonesië werd pijnlijk duidelijk tijdens Soekarno's bezoek aan het keizerrijk in november 1943. Tijdens een of ficiële staatsplechtigheid wilde Soekarno dat het Indonesische volkslied 'Indonesia Raya' werd gespeeld en de Indonesische tweekleur rood en wit werden gebruikt. De toenmalige premier Tojo Hideki wimpelde het verzoek simpel af. De Amerikanen boekten intus sen steeds meer militaire successen, en het Japanse militaire bestuur in Indonesië werd steeds wanhopiger. Japanse bewindslieden vroegen eind 1942 al aan de moslimleiders op Java om de strijd tegen de Gealllieerden als een jihad te bestempelen. Maar de Javaanse kiai's waren van mening dat de Japanners ook kafir waren als hun oorlogsvijanden in de Pacific, en weigerden. Op 7 september 1944 beloofde Japan Indonesië onafhankelijkheid. Inmiddels had het Japanse bestuur naar schatting tweehonderdduizend Javaanse romusha's geronseld, waarmee de populari teit van Japan kelderde op het dichtbevolkte Java. Het enige succes was de oprichting van de Pembela Tanah Air (PETA), lokale Indonesi sche gevechtstroepen bewapend door Japan. Die werden later tijdens de Politionele Acties een geducht tegenstanders van de Neder landers. Landverrader Na de Nederlandse soevereiniteitsoverdracht aan de jonge Indonesische republiek op 27 december 1949 brak een nieuwe, maar povere periode aan voor de groep Japanse soldaten in Indonesië. Ook Ono beleefde een armoedig bestaan in het nieuwe, onafhankelijke Indonesië. 'Tij dens de onafhankelijkheidsstrijd en de jaren daarna was de Indonesische regering nog erg arm. Er was geen geld. Het volk moest zelf in eten, drinken, kleding, schoenen en derge lijke voorzien. Maar ik voel me gezegend dat ik nog steeds leef nadat Indonesië onafhan kelijk is geworden. In Malang gaf de overheid training aan veteranen om monteur te wor den. Ik werkte uiteindelijk als houthandelaar in Malang. Daarna ben ik boer geworden in de omgeving van Batu. Mijn leven was niet gemakkelijk, er was zoveel armoede.' In 1951 vonden onderhandelingen plaats tus sen Indonesië en Japan over de repatriëring van alle Japanse troepen. Indonesië wilde dat alle Japanse soldaten terugkeerden naar hun vaderland. Maar Japan bleef de boot afhouden. De naoorlogse Japanse regering beschouwde de Japanners die in Indonesië bleven als landverraders. Uiteindelijk raakte de diplomatieke kwestie tussen de twee lan den in de vergetelheid. In 1958 ontving Ono uiteindelijk het Indonesisch staatsburger schap, waarna enkele prestigieuze Indone sische militaire onderscheidingen volgden. Sinds 1982 nodigt de Indonesische regering de Japanse oud-strijders formeel uit bij de herdenking van de onafhankelijkheidsdag op het Presidentieel Paleis in Jakarta. Ono heeft als een echte Javaanse dorpeling een groot gezin gesticht. 'Uiteindelijk kon ik bij een Japans bedrijf in Indonesië werken. Toen kon ik iets beter leven. Ik ben met Darkasih, een meisje uit Batu, getrouwd. Ze nam mij voor wie ik was', vertelt Ono. Anno 2010 is hij op 91-jarige leeftijd zeer slechtziend en hardhorend. Toch praat hij in het dorp nog graag over zijn tijd als jonge strijder tussen de Indonesiërs. O augustus 2010 21 Moesson #2 augustus 2010.indd 21 29-07-10 11:56

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2010 | | pagina 21