m 'jè BP H Mi. Jv kki voor een handkar, Manokwari 1950 een Indischman, maar sprekend met een vreemdsoortig accent. Tijdens een pauze staarde hij mij aan en zei zonder enige aanleiding: 'Okki... jij komt vast te zitten.' Ik was te verbouwereerd om te vragen wat hij in hemelsnaam bedoelde. Een half jaar later stonden er pemoeda's bij de voordeur. Welis waar ongewapend, maar met een zeer strijd vaardige uitstraling. Mijn moeder probeerde soebattend op een aantal bekende gezichten in te praten. Ze sprak tegen dovemansoren. De vrachtwagen leverde mijn pa en mij af bij de Kaderschool in Magelang. Honderden Indische-Nederlanders krioelden daar als mieren door elkaar heen. 'De Pool' had gelijk gekregen. 'Samen uit, samen thuis', verkondigde mijn vader meerdere malen. Hij behoorde als oudere tot de 'fortuinlijke' evacués die al vrij snel, na een gevangenenruil, naar bevrijd gebied werden overgebracht. 'Zal ik mijn plaats afstaan?' vroeg hij nog. Op 11 april 1947, op mijn verjaardag, kwam ik met een van de laatste transporten op station Senen in Ba tavia aan. 'Jullie mogen gerust juichen', klonk het uit de mond van een hulpverlener die ons opving. We strompelden als scharminkels met vervuilde lappen om ons lijf de trein uit. Van het Rode Kruis kreeg ik te horen dat mijn familie zich in Soerabaja bevond, inclusief mijn broers. Ook de doekoen had een juiste voorspelling gedaan. Nieuw-Guinea kwam in beeld toen een nicht mij voorstelde aan een voorman die een landbouwproefstation bij Manokwari zou gaan leiden. Een geboren verteller, die zijn verhaal doorspekte met een hoop roman tiek. Ik zag 'plaatjes' voor me van weelderige tuinen en gelukzalige Indische boeren die na gedane arbeid gezamenlijk naar de populaire eettentjes in de stad trokken. Mijn techni sche opleiding aan de Koningin Emmaschool in Soerabaja sloot naadloos aan op de ver eiste vaardigheden om mee te kunnen. 'De boel moet namelijk eerst opgebouwd wor den', verklaarde de voorman. Thuis wuifde ik alle wijze raad in de wind en op de dag van vertrek nam ik bijna achteloos afscheid. Alsof mijn bestemming om de hoek lag. Sorong was de eerste stad in Nieuw-Guinea waarop ik vanaf het dek een blik kon werpen. Boven in de heuvels waren enkele witge kleurde woningen voor de olieheren in gereedheid gebracht. Met dat ik mijn ogen de heuvels liet afdalen, zag ik de trooste loosheid toenemen. Het voorspelde weinig goeds voor Manokwari. Ik kon mijn haren wel uit mijn hoofd trekken. Direct na aankomst kregen we te horen dat het enige tijd zou vergen om al het benodigde materiaal naar het proefstation over te brengen. Er waren slechts enkele voertuigen beschikbaar om aan de wensen van de vele binnenkomende kolonisten te voldoen. Deze vertraging leidde ertoe dat ik met enkele leeftijdsgenoten, voorlopig, werd uitgeleend aan een tabak teler die ons plechtig beloofde een oplossing te zoeken voor de ontbrekende planken in ons optrekje. We plukten de rijpe bladeren en legden ze in de zon te drogen. 'Broeien', noemde de eigenaar dit proces. Enkele dagen later bekeken we de asresten van de oogst. De bundeltjes tabak waren gaan smeulen en hadden vlam gevat. Het vuur had razendsnel om zich heen gegrepen. augustus 2010 25 Moesson #2 augustus 2010.indd 25 29-07-10 11:57

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2010 | | pagina 25