Brieven van de lezer Pinangschaar schreef het verhaal van haar Indische schoonfamilie Compliment Moeders Inhet augustusnummer van Moesson staat een vraag van Bas van Lonkhuyzen over een hem onbekend voorwerp uit Indonesië. Als liefhebber van Indisch antiek herkende ik het meteen. Het is een oude pinangschaar of betelnootknipper. Het maken van een sirihpruim was nog een heel werkje, want je had er kalk, betelblad, wat tabak en betelnoot voor nodig. En juist om die harde betelnoot instukjes te knippengebruikteje een pinangschaar. Was de pruim eenmaal klaar dankonhet genieten beginnen, want sirih is een genotmiddel, zoals dat officieel heet. Eeuwenlangwassirihgebruikeen sociaal bindmiddel in alle lagen van de bevol king. Ookeconomischwas sirihvangroot belang, zodanig zelfs dat de Nederlanders in de 18e eeuw een tijdlang de handel in betel noten probeerden te controleren. Het komt ook nu nog voor, vooral in de provincie, en in Irian Jaya neemt het zelfs weer epidemische vormen aan. Bij zo'n pinangschaar hoort natuurlijk een mooi koperen sirihstel, dat je vroeger bij veel Indische mensen als souvenir op het dressoir zag staan. Op mijn website www.indoshop.nl zijn een aantal van die antiekesirihstellen tebewonderen, evenals een pinangschaar. Daarnaast is er een pagina tevindendieuitlegt hoe sirihgebruiknu eigenlijk in zijn werk gaat. Titus Petri, www.indoshop.nl Moesson #3 september 2010.indd 17 Graag wil ik Eveline Stoel een groot compli ment maken voor het boek Asta's ogen. Ikzelf ben in 1937 in Soerabaja geboren en herken dus een heleboel in wat ze beschrijft over mijnstad; zoisdedancingTabarinvaneen oom en tante geweest. Mijn broer Rob en ik kwamenmet onzemoederheelvaak inde stad (we woonden toen op de Palmenlaan), maarwat ikmeervanherinnernooit verder dan hotel Royal, wat weer van een andere oom en tantewas. Ikzelfhebopschoolge- zeten op de Darmo bij de zusters Ursulinen, Rob op de Broederschool achter onze school. Naar de kerk gingen we op de Coenboulevard (H. Hartkerk). Hellendoorn ken ik ook heel goed omdat tante Clara Gans daar thuis was; Zangrandi gingen we naar toe voor een zalige tuttifrutti. Ben in 2007 en 2010 terug geweest en heb o zo veel nog terug kunnen vinden en weer heerlijk ijs gegeten bij Zangrandi. Heerlijk om je weer thuis te voelen![...] Danknogmaals, Eveline; ikheb het boek al twee keer gelezen en zal het waarschijnlijk nogvelemalen herlezen. Dit is ook goed om mijn heimwee, die met de jaren groterwordt, wegtekunnen stoppen. Jane Kopijn, IJmuiden Overal worden ze herdacht en geëerd, de Indië-oorlogsslachtoffers. Maar bijna ner gens lees ik een hommage aan de dappere moedersen vrouwen wier mannen krijgs gevangen of geïnterneerd werden door de jappen. Ze beschermden hun kinderen, ze moesten hard werken en zien hoe ze hun kinderen voedden. Maakten van hun eigen kleren kinderkleren. Wij, hun kinderen, voel den ons veilig bij de ergste gevaren, als mam mie maar bij ons was. Ik heb een gedicht gemaakt, misschien zegt het iets. Redding - Ambarawa capitulatie De kogelsvlogen met boos geweld En Moeder boog het hoofd gekweld Door bange zorgen voor haar kroost Toen was het stil, een hele poos Dan, boos gebons, een stem beval We stonden in strijd, wie openen zal! Een flitsvan Moeder, die naar voren schoot Voor het woest geluid de deur ontsloot 'Blanda's met kinderen!' haar stem schoot uit Toen ze Gurkha's zag, het bajonet vooruit 'Blanda's? Snel, jullie moeten mee Hier loert de dood, we gaan naar benee' Een ieder greep naar koffer en mand En Moeder greep de zusjes bij de hand Toen ging het berg op, berg af, dal in, dal uit In ieders brein één woord: Vooruit Schoten klonken over en weer Een iederbad tot Onze-Lieve-Heer Wij werden naar een Engels kamp gebracht Waarhet rijke voedsel op ons wacht Op Moeders gelaat bloeide weer een lach Ans van Kerkvoorden (23-2-1933), Oirschot september 2010 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2010 | | pagina 17