Zijn afkeer van haar, waarvan de reden haar pas jaren later duidelijk zou worden, was het eerste dat haar aan hem was opgevallen' fragment O dat haar aan hem was opgevallen. Als hij haar al eens in zijn armen nam of iets aardigs tegen haar zei, had ze geen idee hoe ze moest reageren. Op een dag sloop Meridia ondanks de waar schuwingen van haar kinderjuf op een onbe waakt ogenblik de studeerkamer binnen. Ze wilde eigenlijk alleen maar een blik naar bin nen werpen maar toen ze zag dat Gabriel er niet was, vatte ze moed en betrad de kamer. Hoewel ze zich niet kon herinneren er ooit te zijn geweest, kwam de ruimte haar aange naam en bekend voor. Ze grijnsde naar de vele boeken tegen de muur, de landkaarten aan de wand en de grafieken vol cijfers. Het ene na het andere kabinet stond vol flacons, bekers en branders. Meridia huppelde naar het kolossale bureau bij het raam. Het blad werd gesierd door potten met ontkiemende zaden, die haar naderbij leken te wenken. Ze wilde ze net aanraken toen er een schaduw over het bureau viel. 'Wie heeft jou toestemming gegeven hier te komen?' Meridia draaide zich om en kromp ineen. De grijns verdween onmiddellijk van haar gezicht. 'Zeg op! Sta daar niet te kwijlen als een aap.' 'Ik... Ik...' Gabriel had zijn stem niet verheven en toch had Meridia het gevoel dat de hele wereld woest op haar was. Bij de aanblik van zijn keurige pak en glanzende, nette schoenen voelde ze zich smerig, klein en nietig. Terwijl ze de kaarten en boeken smeekte om een uit weg, verduisterde elk object in de kamer tot een voorwerp van haat. Meridia sloeg haar ogen neer en waagde het niet weer op te kijken. 'Je bent vijf jaar oud en best in staat een zin te vormen. Wil je me soms beledigen met je zwijgen?' 'Papa. Ik.' Verder lijden werd haar bespaard door haar kinderjuf, die bevend van angst de studeerka mer binnenrende. 'Het is mijn schuld, meneer. Ik wist niet.' Gabriel keurde haar geen blik waardig. 'Het doet er niet toe wat jij al dan niet weet. Als ik haar hier ooit weer aantref.' Razendsnel, zeker voor iemand met haar forse postuur, trok de kinderjuf Meridia de studeerkamer uit. Boven las ze haar pupil stevig de les, maar al snel kreeg ze mede lijden met het meisje en nam haar in haar armen. 'Lieve meid toch,' zei ze teder. 'Trek je maar niet te veel van je vader aan. Sommige mannen doen nu eenmaal zo als ze veel te verduren hebben.' Haar samengeknepen ogen waren dof. Meridia stond muisstil. Wat had ze verkeerd gedaan? Waarom verachtte Gabriel haar alsof ze zijn vijand was? Ze was niet in staat de kilte te verdrijven die zijn schaduw over haar had geworpen en vroeg zich af of alle vaders wreed waren en geen enkele moeder ergens aandacht voor had. Als de studeerkamer Gabriels altaar was, dan was de keuken het heiligdom van Ravenna. In deze grote, lichte ruimte, waarvan het plafond tot de tweede verdieping reikte en de tegels viermaal per dag geboend werden, mengde de vrouw des huizes haar vergif door de maaltijden die ze eeuwig aan het bereiden was. Terwijl ze hakte, braadde en kookte, sprak Ravenna de groenten toe in een duistere geheimtaal en vertelde hun over wanhoop en verdriet. Bezoekers gingen de furie van haar potten en pannen uit de weg en Ravenna's drang te vergeten spon een web van eenzaamheid rond haar. De eindeloze stroom maaltijden, die de eetlust van haar gezin ver overtroffen, werd steevast aan de armen gegeven. Met uitzondering van de keuken liet Ravenna het huishouden over aan de kinderjuf en de twee dienstmei den. Dat gold ook voor de opvoeding van Meridia, van wie ze het bestaan zich maar met moeite leek te herinneren. Ravenna ging altijd gekleed in een zwarte jurk van eenvoudige snit, die ze tijdens het koken met een wit schort bedekte. Haar bleke armen en puntige schouderbladen gingen schuil onder de lange mouwen en hoogsluitende kraag van de jurk, maar dat verzachtte haar voorkomen nauwelijks. Haar hoekige gezicht maakte alleen dankzij de grote neus geen uitgemergelde indruk. Ze droeg een parfum van citroenverbena en had haar zwarte haar samengebonden in een onberispelijk knotje, zo strak en knokig dat het een natuurlijke vergroeiing van haar schedel leek. Ravenna bewoog zich op een stijve en afgemeten manier alsof ze steeds pas op het allerlaatste moment besliste wat het doel van een han deling was. Door haar moeders zucht tot vergeten ontdekte Meridia pas op haar zesde wat haar precieze geboortedatum was. De kinderjuf gaf haar aan de hand van een eigen schat ting al jaren op 2 juli een verjaardagscadeau, steevast het enige wat ze kreeg. Maar op de ochtend van 19 juli in haar zesde levensjaar ontbood Ravenna, die luid in de weer was in de keuken, haar bij zich. 'Kind!' zei ze buiten adem. 'Trek toch niet zo'n lang gezicht op je verjaardag. Kijk, ik heb karameltaart voor je gemaakt. Ga naar je kamer en trek een mooie jurk aan. Hopelijk vind je het niet erg dat we dit jaar een wat kleiner feestje geven.' Meridia gaf niets om karamel en Ravenna had nog nooit een feestje voor haar gegeven maar ze nam niet de moeite haar moeder hierop te wijzen. Als ze in de woonkamer zaten, liet Ravenna geregeld haar breiwerk vallen om Meridia aan te kijken met een blik alsof ze geen idee had wie ze was. Als ze al een blijk van herkenning gaf, werd dat algauw door een huivering van schaamte gevolgd. 'Ben je ongelukkig, kind?' vroeg ze dan bevreesd en ze liet haar kin op de borst zakken. Maar voordat Meridia kon antwoorden, pakte september 2010 33 Moesson #3 september 2010.indd 33 26-08-10 11:08

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2010 | | pagina 33