Oorlogsliefdekind- contactdag interview [O hebben zoals andere mensen. Laat het toch alleen ik zijn die het leed moet dragen.' Twee van haar kinderen zijn inmiddels volwassen en niet meer voor hun verzorging van Elly afhankelijk. Elly is zelfs al groot moeder. De andere twee wonen nog bij haar thuis en helpen mee met geld verdienen. Zelf werkt ze nog steeds door nasi te koken en als lunchpakketjes te verkopen aan bedrijfjes in de buurt. Ook ontvangt Elly een kleine geldelijke ondersteuning van HALIN (Stich ting Hulp aan Landgenoten in Indonesië), waardoor zij al met al financieel gezien net het hoofd boven water kan houden. Londoh In de jaren dat Elly bij de zusters van Ge- dangan woonde, kwam ze zelden buiten de gesloten poort van het kloostercomplex. 'We gingen wel eens naar buiten, een ommetje maken met de zusters. Omdat we Neder landse kinderen waren, werden we buiten de poort altijd uitgescholden voor "Londoh... Londoh!" [vuile Hollander; A.W.]. Maar in het weeshuis voelden we ons veilig. Toen ik nog een kind was, en later in mijn jeugd, werd ik ook door vriendinnetjes die bij ons op school zaten maar niet in het weeshuis verbleven, vaak gepest. Zelfs toen ik volwassen was, werd ik nog geplaagd, maar dat werd steeds minder. Want als mensen me eenmaal leer den kennen, werden ze stukken vriendelijker. Ze zeiden na een tijdje dat de Nederlanders niet zo slecht waren als wat ze toen in de oorlog hebben gezien. Soms vragen mensen mij wel eens hoe ik me voel, als kind van een Nederlandse ouder. Ze denken dat ik me minder waard voel, dat ik beschaamd ben, of bang. Nee! Waarom zou ik me moeten schamen en bang zijn? Het is gewoon zo dat mijn vader een soldaat was. En hoewel mijn vader als militair werkte, was hij er niet om ons te bezetten, maar was hij er juist om wegen aan te leggen, bruggen en dijken te bouwen. Daar ben ik trots op. Soms denken de mensen dat ik wraakgevoe lens heb of dat ik boos ben op mijn vader omdat hij mij heeft verlaten. Nee! Ik voel er niets bij, hij was gewoon een soldaat. En militairen strijden nu eenmaal voor hun land. Dus wat er ook gebeurd mag zijn, dat was zijn verantwoordelijkheid. Dus ik voel geen wraak, en ik eis ook niets. Alles wat ik wil is hem, al was het maar één keer, ontmoeten.' Drukkende last Omdat Elly de achternaam van haar vader wilde voeren om daarmee een band te be nadrukken, heeft zij op latere leeftijd alsnog de naam Hoektini veranderd in Hoekstra, hoeveel de naam Hoektini voor haar ook betekende. Elly: 'Ik was toen inmiddels al veertig, misschien vijftig jaar. Het verlangen om mijn vader te ontmoeten, werd niet min der, eerder sterker. Via een vriendin die ook in Kudus woont, had ik een contactpersoon in Nederland, oom Pender. Ik werd gewezen op het Nederlandse programma Spoorloos. Ze vroegen mij om aanwijzingen en documen ten, maar die had ik niet. En mijn moeder ook niet. Alles is immers verbrand. Ze stuitten nog wel op iemand uit Lim burg, die heette ook Hoekstra. Maar Spoorloos had zo zijn twijfels of het wel echt mijn vader was, Theo Hoekstra. Het heeft uiteindelijk niets opgeleverd.' Elly:'Ik ben nu 61, bijna 62, en ik heb mijn vader nog nooit gezien. Wat voor gezicht zou hij heb ben? Maar ik geef niet zomaar op, ondanks dat ik soms bang ben dat ik er maar in moet berusten. Ik ben her en der nog steeds op zoek naar informatie. Tot nu toe is er nooit enig bericht of teken van leven vernomen. Vriendinnen van me, Nana en Dientje, beide ook oorlogskinderen uit het weeshuis, hebben hun vader uiteindelijk gevonden. Nana was zó blij toen ze vertelde dat ze haar vader had ontmoet. Dus ik leef met de hoop dat ik mijn eigen vader ook nog een keer zal kunnen ontmoeten, voor wat er mij en Op 19 september organiseert Oorlogs- liefdekind een informatie- en contact dag voor oorlogsliefdekinderen, Indië- veteranen, echtgenotes, halfbroers en halfzussen van een soldatenkind uit Indonesië, en iedereen die persoonlijk of beroepsmatig in dit onderwerp geïnteresseerd is. U kunt zich opgeven voor deze Contactdag via de website www.oorlogsliefdekind.nl In de periode 1946-1949 werden naar schatting duizenden kinderen geboren uit een relatie tussen een Nederlandse militair en een Indonesisch meisje. Het project Oorlogsliefdekind is sinds mei 2009 bezig de levensverhalen te verza melen van deze vergeten groep'Oorlogsliefdekin deren', hun vaders en hun moeders. Dit werd mede financieel ondersteund door het programma Erfgoed van de Oorlog van het ministerie van VWS. Dit is het derde interview dat in het kader van het project Oorlogsliefdekind in Moesson is gepubli ceerd. Op de website www.oorlogsliefdekind. nl zijn inmiddels diverse verhalen, oproepen en zoektochten te lezen. Ook is hier de documentaire Tuan Papa te bestellen. hem nog rest van dit leven. Want ik realiseer me dat hij ook al heel oud moet zijn. Maar het gemis dat ik voel is zo diep, dat het pijn doet. En mijn hoop is zó vurig, dat God mijn droom misschien wel waarmaakt. Ik zou zo graag ooit nog tegen iemand willen kunnen zeggen: "Dag vader, ik ben het, Elly Hoekstra, uw kind."' D september 2010 45 Moesson #3 september 2010.indd 45

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2010 | | pagina 45