'We zien de hele wereld zoals we ook tegen een
regenboog aankijken, als een meetbaar fysisch ver
schijnsel. De wereld als een goocheltruc, waarvan je
weet hoe die werkt. Daar is niet veel meer aan.'
We kijken nooit onbezield, maar met allerlei gevoe
lens. Die kun je op het moment zelf nooit helemaal
begrijpen, maar dat gevoel heeft voor jou wel allerlei
dingen begrepen.
'We zongen ook altijd samen. Country nummers. Indische liedjes.
Country is meerstemmig, veel Indische muziek is dat ook. Ik denk
dat Indische mensen daarom zo van country houden. Mijn vader
heeft me ukelele leren spelen. Ik speelde ukelele en hij gitaar. Wat we
speelden? "Boeroeng Kakatua", "Kassian Si Patoka An". Dat nummer
speelde ik later ook met mijn eigen countryband. Wat ken je dat niet,
"Kassian Si Patoka An"?'
Coen Simon is een Indische jongen en dat is-ie. Daar doet hij niet
moeilijk over. 'Ik ben een blonde jongen met Indisch bloed en de jong
ste van vier kinderen,' schrijft hij in zijn voorlaatste boek Waarom we
onszelf zoeken, maar niet vinden. In dat boek rekent hij af met de ego
cultuur die onze samenleving kenmerkt en zet hij zijn vraagtekens
bij de enorme populariteit van alle zelfhulpboeken en de psychologie
glossy's, die ons voorschrijven hoe we onszelf en ons geluk kunnen
vinden. In plaats van daarnaar op zoek te gaan kunnen we beter ge
woon leven, stelt hij. 'Geef je over aan de wereld en word wie je bent.'
Op school was hij een mondige leerling. Elke week stelde hij de
ongeïnspireerde manier van lesgeven van zijn godsdienstleraar aan
de orde. Die las tijdens de les de lesstof voor vanaf een stencil. Om
van hem af te zijn gaf zijn leraar hem een boek. Als hij daarover een
verslag zou schrijven, hoefde hij het hele jaar geen godsdienstlessen
meer te volgen. Het was zijn eerste kennismaking met de filosofie.
Een openbaring. 'Dat boek was misschien helemaal niet zo interes
sant, maar ik ontdekte een taal die ik nog niet kende. Op school gaat
het alleen maar om feiten leren. Dit was iets totaal anders. Ik wist
niet dat je op zo'n manier naar de wereld kon kijken.' En net zoals hij
bij het hardlopen en het gitaarspelen had gedaan, stortte hij zich op
de filosofie. 'Ik ben iemand die zich enorm ergens aan kan verbinden.'
Als filosoof vertelt hij het liefst verhalen, wat hem pleitbezorger
maakt van de verhalende filosofie. 'Simon is een verteller, en denkt
terwijl hij vertelt', schreef de Groene Amsterdammer. Die combinatie
werkt aanstekelijk: het maakt zijn werk toegankelijk en geeft de lezer
de gelegenheid om met hem mee te denken.
In Zo begint iedere ziener vertelt hij dat hij op het idee voor zijn laat
ste boek kwam, toen hij met zijn fiets voor een spoorwegovergang in
Groningen stond te wachten te midden van een steeds grotere groep
ongeduldig wordende fietsers. Niemand sloeg acht op de schitteren
de regenboog die zich op dat moment tegen de grijze lucht afteken
de. Sommige fietsers wierpen wel een blik naar de regenboog, maar
keken er dwars doorheen. 'Ik was met grote stomheid geslagen over
zoveel onverschilligheid', schrijft Coen Simon in zijn boek. Voor hem
was de gebeurtenis een voorbeeld van hoe we naar de wereld kijken.
Begrijp hem niet verkeerd, legt hij uit. Hij heeft niets tegen de weten
schap. Natuurlijk niet. 'Ik ben heel erg voor de wetenschap, maar de
wetenschappelijke blik zorgt er ook voor dat we de werkelijkheid niet
meer goed gewoon kunnen ervaren.' Toch blijft in onze onttoverde
wereld de behoefte naar echte ervaringen onverminderd bestaan,
schrijft hij. Vandaar al ons gezoek naar ons 'echte' zelf in zelfhulpboe
ken en de 'echte' werkelijkheid in reality-tv programma's.
Door de verhalende filosofie wil hij de wereld weer ontdekken. 'Ont
vankelijk zijn voor hoe de wereld zich aanbiedt.
Het leuke van schrijven is dat je weer kunt nadenken over je gevoe
lens. Dat is eigenlijk wat ik probeer te doen. Kijken is nooit alleen
registreren, het is nooit alleen die wetenschappelijke blik, maar altijd:
hoe voel ik me ten opzichte van de wereld. En dat roep ik met het
schrijven weer op.'
Vandaar dat ook zijn laatste boek volstaat met persoonlijke herinne
ringen. Herinneringen aan vroeger, aan zijn jeugdvrienden, zijn vrien
dinnetjes, zijn oudere broer en zussen, zijn ouders en zijn Indische
grootouders.
Zijn vader is Indisch. Zijn moeder een Hollandse die in Indië is gebo
ren. 'Zij heeft in het jappenkamp gezeten. Van haar vader werd lange
tijd gezegd dat hij aan de Birma-spoorlijn heeft gewerkt. Pas veel
later kwam ik er achter dat het niet de Birma-spoorlijn maar de Pakan
Baroe-spoorlijn is geweest. Dat dit verhaal in de familie een eigen
leven is gaan leiden heeft natuurlijk alles te maken met de beladen
heid en de trauma's waarmee het is omgeven.'
Het zegt iets over de manier waarop we naar onszelf kijken. Hoe we
onze identiteit cultiveren. Over de manier waarop we over sommige
dingen uit het verleden niet meer praten en andere dingen juist
benadrukken.
'Iedereen heeft een afkomst. En die afkomst cultiveren we.
november 2010 13
Moesson #5 november 2010.indd 13
27-10-10 17:32