Zie je welJapie?
O poirrié's perikelen
misschien een meter op de stam toen
ik werd gestoord door het geschreeuw van
een bewaker. Een aantal militairen, inclu
sief Onkel, begeleidden mij naar het voor
erf van de ziekenboeg waar ik op een tafel
moest plaatsnemen. Enkele naar buiten
gekomen patiënten en personeelsleden be
keken mij met hun strengste blikken. 'Wil je
soms voer voor de ouwe worden?' riep een
van hen. Ik glimlachte... Onkel glimlachte.
Mijn moeder vond, vanaf het eerste begin,
haar draai in Bandjermasin. Ze maakte
kleding in opdracht. De modellen kwamen
uit een alsmaar hoger wordende stapel
damesbladen die de klanten bij haar
achterlieten. 'Kijk zoals deze, maar dan
zonder die ruches.' Achter haar naaima
chine gezeten, luisterde ze op een middag
naar het gekwaak van een kikker. Ze keek
me verrast aan en zei: 'La illah, we gaan hier
weg.' En warempel, een paar weken later
kreeg Onkel, inmiddels opgeklommen tot
de rang van sergeant, te horen dat hij werd
overgeplaatst naar Batavia.
In afwachting van een woning kwamen
we tijdelijk in een pension terecht. Hier
moet het idee bij mijn ma zijn ontstaan
om zelf zo'n bedoening te gaan starten.
De voorbereidingen namen maanden in
beslag. Ze zocht naar een strategische
locatie, onderhandelde met de eigenaresse
over de huur en de voorwaarden en vroeg
samen met Onkel toestemming aan het
militaire gezag. Er kwamen leveranciers
van meubilair en verlichting bij ons over de
vloer waar ze lange gesprekken mee voerde
om tot een goede koopprijs te komen.
Pension Haverkamp, Schoolweg Noord 22.
Bij mijn eerste stappen door het complex
viel ik van de ene in de andere verba
zing. Acht eenvoudige, maar smaakvol
ingerichte een- en tweepersoons kamers.
Grijs-zwarte plavuizen in de ruime eetka
mer met de djatihouten tafels. Een werk-
keuken met nog ongebruikte wadjans,
anglo's, kommen en spatels. Om er 'een
huis van geluk' van te maken prevelde een
geestelijke een gebed toen de karbou-
wenkop in de achtertuin onder de grond
verdween. Tijdens deze drukbezochte
plechtigheid stond ik rechts van mijn
moeder. Ik gloeide van trots.
32 Moesson
Moesson #5 november 2010.indd 32
Boetje is altijd in de contramine. Ben ik
tevreden over wat er allemaal in onze lijf
krant staat, deugt er volgens hem niks van.
Afgelopen zomer ook, bij de 'viering' van 65
jaar Bevrijding in Indië.
Op de voorpagina een foto en iets verderop
een beetje tekst is inderdaad nogal karig.
Maar gelet op de vele natuurrampen, mis
daden, formatiedebatten en andere heilloze
nieuwsitems die de werkdruk voor journalis
ten verhogen, moet je daar niet moeilijk over
doen. Volgende keer beter, als het weer wat
rustiger is aan het nieuwsfront, zei ik tegen
Boet. Liep hij kwaad naar huis en kwam terug
met de bevrijdingsbijlage van een krant uit
Limburg. Had ik niet van terug, want die 'spe
cial' leek wel een complete krant en bevatte
onder meer een in hoog maleis gestelde
'Nederlandsch-Indië zal onder de Kroon Her
rijzen' proclamatie van koningin Wilhelmina
en een chronologisch overzicht der voor
naamste gebeurtenissen. Met als klapstuk
een aantal indringende individuele bijdragen.
Nu eens niet van vooraanstaande figuren
maar van gewone mannen en vrouwen, die
als tawanan en niet-tawanan de Japanse be
zetting en vrijwel direct daarop aansluitende
bersiap aan den lijve hadden ondervonden.
En die hun verhaal met eigen woorden ver
telden. Zonder gewichtigdoenerij en zonder
een blad voor de mond te nemen.
'Zo kan het ook', wreef Boet me onder de
neus. 'Die krantenlui daarginds lijden onder
dezelfde hoge werkdruk, maar toveren toch
iets uit hun pen waar we met een eerbiedig
"terima kasih banjak" ons petje voor mogen
afnemen.'
Had Boet gelijk, maar kon ik niet nalaten
hem er op te wijzen dat onze krant vaak
aandacht besteedt aan het Indisch Erfgoed
in het verspreidingsgebied. Was Boet niet
van onder de indruk. 'Ach wat', pareerde hij.
'Als je daar de Indische restaurants en Pasar
Malams toe rekent, weet ik nog wel een paar
Indische veren waar ze soms mee pronken.
En wel de monumentale herenhuizen die
hier ooit zijn neergezet door kapitaalkrach
tige Indische pensionados. Je weet wel, de
mensen die de ene keer als hoekstenen van
die grote Nederlandse kolonie de hemel
in worden geprezen en de andere keer als
koloniale uitbuiters de hel in verdoemd.' Had
ik geen zin meer om met Boet te strijden. Hij
wint toch altijd.
Die bevrijdingsbijlage van een Limburgse
krant heeft overigens wel wat losgemaakt.
Onder andere bij Henk, een aangetrouwd
familielid van Nel's kant. Ik ken hem al ruim
50 jaar en mag hem wel. Hij is nogal driftig
en kan soms kasar uit de hoek komen, maar
is ook goudeerlijk. Toen we op een avond
zomaar zaten te kletsen, begon hij zelf over
wat hij in die bevrijdingsbijlage had gelezen.
Raakte hij tot mijn grote verbazing behoor
lijk van ontroerd. 'Nooit geweten dat het er
zo heet aan toe is gegaan bij jullie', zei hij
verontschuldigend. En gaf onomwonden
toe dat hij geschrokken was van wat er in
die bevrijdingsbijlage over 'kampen en zo'
stond. Had ik de pech dat Boet er bij zat en
nog steeds kwaad was op onze lijfkrant. Was
het al vrij laat en zei die rotvent stralend van
leedvermaak: 'Zie je wel Japie? Dat is pas een
krant. Neem nou je pilletjes maar in en ga
lekker slapen.' Soms kan ik hem wel schieten.
Jack Poirrié groeide op in Batoeradja en woont
sinds ig$i in Nederland. Elke maand schrijft
Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen.