Het instituut
der officieren
"Het huis van zijn
grootvader sprak
tot Prawira. En hij
luisterde".
indonesië O
Sinds de zeventiende eeuw fungeerde
het instituut der officieren als vertegen
woordigend orgaan voor de Chinezen in
de Nederlandse delen van de archipel. Chi
nezen van groot maatschappelijk aanzien
- lees: rijk en met goede connecties bij het
Europese en inheemse bestuur en in het
zakelijke leven - kwamen in aanmerking
voor de functies van luitenant tot majoor.
In Deli werd het instituut der officieren
ingesteld in de jaren zeventig van de ne
gentiende eeuw, toen Chinezen in groten
getale naar dit gebied kwamen. Tjong A
Fie werd Officier der Chinezen in 1886 en
in 1911 volgde Tjong A Fie zijn broer op als
Majoor der Chinezen en werd hij de meest
invloedrijke man van Deli.
1
gebieden. Hierdoor zijn inmiddels vele prach
tige bouwwerken zo vervallen dat zelfs een
grondige renovatie geen optie meer is.
Nu de restauratie voor een deel is afgerond
en het huis voor het publiek toegankelijk
is, richt Fon Prawira zich op het promoten
van de Chinees-Indonesische cultuur en
de peranakan bevolkingsgroep in Medan,
en elders. En dat is dringend nodig volgens
hem, want de Chinese-Indonesiërs zijn noch
door de Indonesische overheid noch door de
totok-Chinezen ooit als aparte bevolkings
groep erkend. In het overheidsbeleid werden
zij gerekend tot de Chinezen; maar de
Chinezen keken op de peranakan neer omdat
hun gebruiken niet 'zuiver' Chinees meer
waren. Waar in Maleisië en Singapore al
geruime tijd sprake is van een sterke, cultu
rele, peranakan-lobby,
bekend onder de
term Baba Nyonya,
is van een dergelijke
profilering in Indonesië
geen sprake. Daar houden de Chinezen en
peranakan zich liever op de achtergrond.
Volgens Fon Prawira is dit het gevolg van de
eeuwenlange discriminatie van Chinezen in
Indonesië. In 1998 nog waren de Chinezen
"hét doelwit van relschoppers; 1.500 mannen,
vrouwen en kinderen kwamen om het leven
en 4.000 huizen gingen in vlammen op.
Met het behoud van het huis hoopt Fon
Prawira ook de nagedachtenis aan zijn
grootvader te hebben verzekerd. Tjong A
Fie had een bijzondere levensfilosofie, zeker
voor de tijd waarin hij leefde. Naast zakelijk
succes streefde hij vooral een vredig leven
na. Maatschappelijke betrokkenheid was
volgens hem een belangrijke voorwaarde
om dit te kunnen bereiken. Zo steunde hij
stadsontwikkelingsprojecten, hielp hen die
het nodig hadden ongeacht ras, geloof en
sociale status, en was hij de eerste plantage
eigenaar die zijn arbeiders een winstdeling
uitkeerde. Toen hij in 1921 overleed, betuig
den de inwoners van Medan massaal hun
eer aan de overleden weldoener; langs de
tien kilometerlange route van de stad naar
de begraafplaats begeleidden zij Tjong A Fie
naar zijn laatste rustplaats. O
StudtepollfetVanTjongA Fie, 1906
24-11-10 19:00
december 2010 25
Moesson #6 december
2010.indd 25