ERE 'Omdat ik zo blond ben, heb ik me nooit erg Indo gevoeld' k o Ben je ooit teruggegaan? 'Jazeker. Ik ben verschillende malen in Indonesië geweest. Ook in mijn oude huis, het stond leeg. Als ik daar ben en bepaalde dingen hoor, ruik, of zie, komen er weer aller lei herinneringen terug. De geur van doerian of mangga herken ik gelijk. Ja, dat blijft altijd. Als je dat ruikt, dan ben je er weer helemaal.' Speelt Indo-zijn een grote rol in je leven? 'Niet direct. En omdat ik zo blond ben, heb ik me nooit erg Indo gevoeld. Het was ook niet zo dat ik veel vragen over mijn afkomst kreeg. De laatste tien jaar, nu ik wat ouder word, kun je het toch wel zien in mijn gezicht en krijg ik vaak te horen dat ik van die Indische handen heb. Ik ben wel opgegroeid in die typisch Hollands-Indische familiesfeer van ooms, tantes, feestjes en rijsttafel en ken hier en daar een woordje Maleis. Ook heb ik aardig wat Indische vrienden en kennissen. En ja, in mijn winkels werken toch ook behoorlijk wat Indonesische en Indische meisjes - maar ik zoek ze daar niet speciaal op uit.' Tot slot: over 5 jaar... 'Dan ben ik 70! Als ik me goed voel, ben ik nog gewoon aan het werk. En anders heb ik vast wel een vervanger gevonden. Ik zal wel zien. Ik heb geen plannen. Ik ga gewoon lekker door. Pas kreeg ik mijn nieuwe win tercollectie voor 2010/2011 binnen. Als ik al die prachtige spullen dan in mijn studio zie staan, en het ziet er goed uit, dan denk ik: ja, hier doe ik het voor.' www.bretoniere.nl tige, romantische verhalen over het leven in de gordel van smaragd en wist mijn moeder te overtuigen daarheen te gaan. Dus in '47 of '48 ging ons gezin die kant op. We woonden vier jaar in Surabaya aan de H.B.S.-straat, tot de situatie in '53 onhoudbaar werd en we terugkeerden naar Nederland. Wat me uit die tijd bijstaat, is dat we daar in een mooi huis woonden, met een grote tuin eromheen met een waringinboom en achter de bedienden- verblijven. Mijn zusje en ik hadden allebei een eigen baboe. Ik speelde met kakkerlak ken, kikkers en geiten. Heel onbezorgd. Wel was het mij in die tijd strikt verboden om op straat te komen, want met mijn blonde haar en blauwe ogen zou dat mijn dood betekenen. Ik was niet zo'n gehoorzame jongen, maar dat was me goed in mijn hoofd geprent. Ik waag de me niet buiten het hek. O, en ik herinner me dat ik ooit een bèbèk voor mijn verjaardag kreeg, zo'n witte met een rode snavel. Mijn moeder zei: hij moet wel gekortwiekt, anders vliegt hij weg. Maar dat wilde ik niet, vond ik zielig. Dan vliegt 'ie maar weg, zei ik. Toen 'ie dat de volgende dag dus ook deed, vond ik dat niet erg, want ik had het zelf zo gezegd. Ach teraf realiseer ik me, dat ik het laatste restje van de koloniale tijd meegemaakt heb en als kind een stukje van het geriefelijke Indische leven heb ervaren.' december 2010 43 Moesson #6 december 2010.indd 43 24-11-10 19:01

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2010 | | pagina 43