Column Hulp aan Landgenoten O de voorgalerij column vilan Sommigen van ons zeggen altijd Indonesië, anderen Indië, en dan zijn er nog degenen die zichzelf verbete ren. 'Indië, nee ik bedoel Indonesië, dus toen wij nog in Indië woonden...' Zo gaat het door. Ik denk altijd aan Indië, gewoon, omdat ik dat heb gevonden toen ik naar Indonesië ging. Dat was twee jaar geleden, in opdracht van de Stichting Halin. Er moest een boek komen over de voormalige landgenoten, en die moest ik dus ontmoeten. Oudere Indische mensen, levend in moeilijke omstandigheden. Vaak afhankelijk van Halin. Ze wonen overal in Indië, maar ik ging naar Bandoeng, Soerabaja, Batavia, Semarang. Zoveel mensen nog, en vroeger waren er nog veel meer. De Stichting Halin bestaat al 55 jaar. Een halve eeuw en een beetje meer. Hoe lang de toekomst van Halin nog duurt, is een moeilijke vraag. Begin oktober is een gat geslagen in het bestuur van Halin. Liesbeth van der Heijde-Göllner, al zestien jaar secretaris, is toen overleden. Wie haar ooit heeft ontmoet, begrijpt meteen wat een verlies dat is voor Halin. Een doortastende vrouw, die je onderzoekend aan kon kijken wanneer je een mindere dag had. Toen froeher had ze de Japse tijd meegemaakt, dat maakt elk mens anders. Halin moet nu verder zonder Liesbeth, en al is de sympathie voor de stichting groot, met sympathie maak je geen enveloppen open. Daar komt dan nog bij, dat de Halin-ondersteunden nog steeds geld en aandacht nodig hebben. Het is een ouder wordende generatie, zo'n 800 zijn er nu. Soms komen er mensen bij, die eindelijk de weg hebben ge vonden of voor wie het leven te moeilijk is geworden om het alleen te redden. Net als hier, tobben ze met ogen en knieën. Dat komt dan nog bij de zorgen om het dagelijks levensonderhoud. Ik denk dat we allemaal Halin als een beetje te vanzelfsprekend zijn gaan beschouwen. Net als de 6 Moesson Tong Tong Fair, net als Moesson. Je weet gewoon dat ze er altijd zullen zijn, het hoort bij het Indische leven. Alsof het vanzelf gaat. Op de Tong Tong Fair zagen we ieder jaar dat kraampje van Halin staan. Met Liesbeth in een mooie blauwe jurk, Pierre die graag ingaat op de politieke achtergronden, kaarten en folders en sinds 2008 ook het boek dat ik schreef over de Halin- ondersteunden. Maar volgend jaar zal Liesbeth er niet bij zijn. Pierre kan haar secretariaatswerk er onmogelijk bij nemen, bij alles wat hij al voor Halin doet. Die gedachte maakt mij een beetje onrustig, vooral als ik denk aan de 800 daar overzee. Die hebben Halin nodig, en via Halin hebben ze ons nodig. Het werk van Halin is eindig, omdat de mensen sterfelijk zijn. Dat is een vreemde gedachte, maar ook eentje die tot nadenken stemt. In december zijn we wat gevoeliger voor naasten liefde en zorgzaamheid. Goede doelen te over, dat weet ik wel, en ook dat deze maand meestal veel kosten met zich meebrengt. Daarom vind ik het belangrijk om aan u aandacht voor Halin te vragen. Aandacht, dat is delen wat u heeft. Een kaart met goede wensen, een donatie van welk bedrag ook, het is er even wel kom. Juist nu. Vilan van de Loo Moesson #6 december 2010.indd 6 24-11-10 18:5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2010 | | pagina 6