ten van kopjes en glazen op de droogrekken. Ik hielp wanneer ik helpen kon, los van mijn eigen huistaakjes. In die jaren was dat nog het klaarleggen van de ingrediënten voor de boemboes en het afnemen van lakens, spreien en goeling-overtrekken. Het kwam nooit bij mij op om iets als: 'Ina, membawa saja teh', te roepen. Mijn moeder zou een slof naar mijn hoofd gegooid hebben. Zo rond Idoelfitri - in Batavia zeiden we Leb- aran - zo rond het einde van de vastenmaand reisden de vrouwen naar hun geboorteplek ken. Voordat ze vertrokken, kregen ze van mijn ma nieuwe kleding en wat handgeld mee. Hun afwezigheid was maar van korte duur, maar lang genoeg om ze te missen. Aan de andere kant betekende Lebaran ook een feestelijk moment voor het hele huis. We huurden in die tijd drie auto's, stouw den ze vol - kinderen op schoot - en reden naar de badplaats Tjilintjing. Zand, water en enkele eethuisjes; er ontstond al snel een uitgelaten stemming. Het was zo'n beetje de enige gebeurtenis in het jaar, waarbij mijn moeder het pension verliet. Ze was altijd in huisdracht gekleed, in sarong kebaja. Als Onkel, mijn stiefvader, vroeg: 'Threes... ga dan even mee naar buiten, een korte wandeling maar.' Dan attendeerde mijn ma op haar kleding om aan te geven dat ze het teveel poespas vond om zich in een jurk te steken. 'Neem Elly maar mee.' In Tjilintjing genoot ze intens. Dan haalde één van de gasten grijnzend een pak kaarten tevoorschijn en deed mijn moeder mee met bridge. Een spel van logisch nadenken en concentratie, waarbij je afhankelijk bent van een partner. Dat maakte dat de emoties flink konden oplopen. De altijd correcte heren in het gezelschap hielden hun compagnon scherp met opmerkingen als: 'Apa loe gila?', 'Ben je gek geworden?' of 'Otak loe lembek?, 'Zijn je hersenen week?' Het ene moment vielen ze schaterlachend van hun stoel om even later opgewonden met een hand op tafel te slaan. Ik kon er met verbazing naar kijken en dacht soms wel eens: Gaat dit wel goed? Maar de beleefdheidsvormen waren na afloop van het bridgespel gewoon weer aanwezig. Eens in de paar weken liep, geheel onaange kondigd, 'mevrouw de inspectrice' Pension januari 2011 29 Moesson #7 januari 2011 def.indd 29 17-12-10 15:35

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2011 | | pagina 29