Liesbeth List
interview
1941 in Bandoeng geboren als Elly Driessen. De eerste
jaren van haar leven brengt ze met haar moeder door
in het jappenkamp. Kort nadat het gezin na de bevrij
ding weer herenigd is, pleegt haar moeder zelfmoord.
In Nederland hertrouwt haar vader met een vrouw die
niet onderdoet voor de stiefmoeder van Assepoester.
Het botert niet met haar nieuwe moeder en uiteinde
lijk wordt Liesbeth op zevenjarige leeftijd tijdens een
vakantie op Vlieland achtergelaten bij het pleeggezin
List. Op haar achttiende verhuist ze naar Amsterdam,
waar ze Ramses Shaffy ontmoet. En de rest is geschie
denis, zoals men zegt. Aan Moesson vertelt Liesbeth
openhartig over haar oorlogsverleden, het leven
zonder haar ouders, en de wil om altijd door te gaan,
hoe dan ook.
In 1938 verruilden uw ouders Nederland voor Indië.
Wat waren hun beweegredenen?
'In de jaren dertig vertrokken veel jonge mensen
vanwege de economische crisis naar Canada, Amerika
of Indië om daar hun geluk te beproeven. Zo ook mijn
ouders. Ze waren net getrouwd. Hij was 25, zij 22. De
oom van mijn vader runde in Bandoeng een theeon
derneming: Maswati. Via hem kon mijn vader werk krij
gen als administrateur. En een huisje op de plantage. In
december 1941 werd ik geboren.'
Kort daarna volgde de Japanse bezetting.
'In de oorlog werden mijn ouders van elkaar geschei
den. Mijn moeder en ik - ik was nog een baby - beland
den in het jappenkamp, mijn vader werd naar Japan
gedeporteerd waar hij in de mijnen bij Nagasaki
tewerkgesteld werd. Maar hij overleefde het, wij ook
en na de bevrijding vond hij ons terug. Het had een
happy end moeten zijn, ware het niet dat mijn moeder
volkomen apathisch geworden was door alle ver
schrikkingen die ze had meegemaakt in het kamp. Ze
reageerde nergens meer op. Bij het zien van mijn vader
klaarde ze zichtbaar op. Dat hield ze veertien dagen
vol, daarna pleegde ze zelfmoord.'
Staat u iets bij uit die tijd?
'Ik heb geen enkele herinnering aan mijn vroege jeugd
in Indië. Het is volkomen blanco. Ik was vijf toen ik na
de oorlog in '46 met mijn vader terug naar Nederland
ging. Ik heb de kampen niet bewust meegemaakt. Ik
was nog te jong. Dat is denk ik ook mijn grote redding
geweest. Ook aan mijn moeder heb ik geen herinnerin
gen. Ik heb alleen een foto van haar met mij als baby.
Het enige concrete wat ik aan het kamp overgehouden
heb, is dat ik niet tegen begrafenissen kan. Ik moet als
kind mensen voor mijn ogen hebben zien sterven en
aangevreten worden door ongedierte. Daardoor kan ik
het niet velen om mensen te begraven. Dat zal altijd
wel zo blijven, denk ik.'
Hoe heeft u de gebeurtenissen uit uw jeugd een plek
gegeven?
'Ik denk wel eens: als die oorlog er niet was geweest,
zouden we in Indië met elkaar gelukkig zijn geweest.
Dan zou ik zeker nog daar wonen. Nu ken ik mijn
ouders niet. Dat is heel erg. Ik weet niet wie ik ben. Ik
heb een groot gat in mijn ziel. Het voelt alsof ik niet
geboren ben, maar opgericht. Hoe ik daarmee omga?
Ik heb het geaccepteerd. Gelukkig heb ik een heel sterk
karakter. Er is altijd iets in me geweest waardoor ik
me ondanks alle narigheid, toch gelukkig heb kunnen
voelen. Op Vlieland liep ik altijd te zingen en te dansen,
terwijl je zou denken dat een kind dat zoveel heeft
meegemaakt als ik, getraumatiseerd in een hoekje zou
blijven zitten... Maar nee hoor, ik niet. Zelfs in het kamp
denk ik dat ik op mijn manier toch gelukkig moet zijn
geweest. Ik heb in mijn leven geleerd om ellende om
te draaien: met huilen krijg ik mijn moeder niet terug.
Mijn vader ook niet. Dus het heeft geen zin. Ik leef nu,
ik kijk naar wat er allemaal wél is. En dat is heel veel
om dankbaar voor te zijn. Zo is mijn karakter. Ik ga al
tijd door. Mij krijg je er niet onder. Maar dat doe ik niet
zelf hoor, die eigenschap is me gegeven.'
Waren er moeilijke momenten?
'Natuurlijk. Op mijn 35ste kreeg ik van een tante, een
zus van mijn vader, een pakket brieven van mijn ou
ders. Toen kwam de klap. Daarin las ik dat mijn moeder
zelfmoord had gepleegd. Voor die tijd wist ik van niets.
Ik kreeg een totale woede over me. Ik dacht: mijn vader
heeft me in de steek gelaten door me weg te geven
en mijn moeder heeft me ook nog verraden door haar
eigen leven te nemen. Ik ben diep gaan nadenken, boe
ken gaan lezen over Indië, over de kampen. Hoe was
het daar, wat hebben mijn ouders meegemaakt? Ik
kwam tot de conclusie: mijn moeder heeft gewacht tot
mijn vader ons zou vinden. Pas toen hij er was, kon ze
uit het leven stappen. Omdat ze wist dat ik, haar kind,
veilig zou zijn. Toen ik me dat realiseerde, dacht ik: ze
heeft het volste recht gehad om dat te doen. Want
mijn ouders zijn door een regelrechte hel gegaan, zoals
zovelen. Mijn moeder was pas 25 toen ze in dat kamp
kwam, een kind nog eigenlijk. Met haar kindje. Ze heeft
16 Moesson
wordt in
Moesson #8 februari 2011.indd 16