Met stichting AAP naar 0 indonesië Al jaren is Stichting AAP nauw betrokken bij dieren die afkomstig zijn uit Indonesië. Bovendien steunt stichting AAP verschillende lokale initiatieven die iets trachten te doen voor het welzijn van 'onze' dieren. Maar nog nooit was directeur David van Gennep in Indonesië geweest. Afgelopen voorjaar was het dan zover. Een verslag van een reis met hoogte- en dieptepunten, maar wel met hoop voor de toekomst. Indonesië DOOR DAVID VAN GENNEP FOTO'S JAKARTA ANIMAL AID NETWORK Een van onze trouwste donateurs is zelf Indisch, van haar hoor ik vaak dat ik de enige Belanda ben die ze kan betrappen op Indische trekjes. Maar bij aankomst op de Indonesische luchthaven voel ik me wel heel erg blank en out of place. Dat mag ik alleen op geen enkele wijze laten blijken, want ik heb medische apparatuur bij me die ik langs de douane moet leiden. Mijn bluf blijkt te werken want zelfs de sterilisator mag mee na een paar op- 22 Moesson pervlakkige blikken. We worden opgevangen door Femke de Haas en Resit Soser, beide al heel lang werkzaam voor dieren in Indonesië. Femke runt haar eigen Jakarta Animal Aid Network (J.A.A.N.), en Resit is directeur van een opvangcentrum: Cikananga. De rit naar ons logeeradres, midden in Jakarta, duurt uren terwijl we niet veel meer dan 70 km te gaan hebben. Wat een drukte! De volgende dag worden we door Femke meegenomen naar de dierenkliniek van haar eigen organisatie. Ik ben erg onder de indruk van de professionele opzet en zie her en der wat spullen die we ooit zelf gedoneerd heb ben. Ik vermoed dat dit een van de weinige plekken in Jakarta is waar ook zwerfdieren een behandeling krijgen en dat er veel van deze dieren zijn, blijkt al tijdens een twee uur durend bezoekje aan de kliniek: de mensen blijven maar komen! De markt op Femke heeft voor mij een klein program maatje samengesteld en vraagt of ik tegen een stootje kan. Ze wil met mij naar het hart van de Indonesische dierenhandel: de pasar. Niet wetend wat ik te zien zal gaan krijgen, geef ik aan dat ik best wel wat kan hebben, maar eenmaal ter plaatse word ik danig op de proef gesteld. Midden op straat staan de eerste kraampjes met reptielen. Soorten die ik niet eens kan thuisbrengen worden per 10 verkocht als snack, of als medicijn. Maar ook eindeloze hoeveelheden roofvogels worden tegen belachelijke prijzen aangeboden. Femke en Resit kunnen me bij het grootste deel van de kooien vertellen welke dieren er worden aangeboden en ook dat de soorten absoluut niet verkocht mogen worden. Maar door gebrek aan handhaving en opvangcen tra voor in beslag genomen dieren kan de overheid niet optreden, en wordt deze situ atie dus gedoogd. Maar een stukje verder op de markt word ik pas echt met mijn neus op de werkelijkheid gedrukt: in stapels kisten en kratjes die kris kras door elkaar staan kijken tientallen paren angstige apenoogjes me vragend aan: ben jij een vriend of ben jij een vijand? Wanhopig kijk ik om me heen of we hier niet iets aan kunnen doen. Maar Femke en Resit kunnen niets anders doen dan me weer meenemen naar de volgende kraam met kalongs. Verderop de markt zien we nog civetkatten, eekhoornsoorten, kittens van een kleine katachtige, en allerlei andere wol lige diertjes die zo onder het vuil zitten dat je in het donkere kratje niet eens kunt zien welke soort het eigenlijk is. Moesson #8 februari 2011.indd 22 27-

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2011 | | pagina 22