Realisten en
reactionairen
De confrontatie tussen het Indonesisch
nationalisme en het moederland dat de
kolonie ten koste van alles wil behou
den; dat kenmerkt de Indische jaren
van 1905 tot 1942. Ook de Indische pers
koos - op veelbetekende uitzonderingen
na - voor behoud van de kolonie. Aan de
hand van honderdduizenden krantenpa
gina's volgde Gerard Termorshuizen de
sociale en culturele ontwikkelingen die
de Indische dagbladpers in de jaren een
eigen identiteit gaven.
Realisten en reactionairen
Een geschiedenis van de
Indisch-Nederlandse pers 1905-1942
Door Gerard Termorshuizen
Nijgh en Van Ditmar: 1168 pagina's
(gebonden)
ISBN:978 90 388 9428 7
Prijs: 49,95
Verschijnt mei 2011
Hans van de Wall, Batavia 1900. KITLV 9051
Na 1900 voltrok zich in Indië een proces van
sociale en culturele europeanisering. Het
leven was er relatief veilig geworden: de
infrastructuur verbeterde snel en voorheen
vaak fatale ziekten konden doelmatig wor
den behandeld. Doordat in diezelfde periode
het zakenleven expandeerde en daarmee de
behoefte aan Europese arbeidskrachten, nam
het aantal totoks hand over hand toe, onder
wie relatief veel vrouwen. Vooral die laatsten
hielden zoveel mogelijk vast aan wat zij in
het moederland gewend waren. Een steeds
westerser manier van leven verdrong de
Indische uit vroeger jaren. We zien dat onder
meer weerspiegeld op het gebied van de
kunst en cultuur. De totok was gericht op
Europa, ook wat zijn ontspanning en ver
maak betreft. Het gevolg was dat de typisch
Indische literatuur, muziek en schilderkunst
naar de marge werden verdrongen.
Sinds het begin van de twintigste eeuw
breidden Nederlandse artiesten hun arbeids
terrein uit naar de kolonie. Wat het toneel
betreft werd het spits afgebeten door de
acteur Willem Royaards. In de volgende jaren
kwamen Henri Brondgeest, Louis Bouw
meester, Cor Ruys en Eduard Verkade met
hun gezelschappen naar Indië. Een naam
verwierf zich het in Nederland geformeerde
Nederlandsch-Indische Tooneel dat regel
matig in Indië rondtrok. Daarnaast deden
voordrachtskunstenaars, literatoren - zoals
Albert Vogel en Louis Couperus - en musici
Indië aan.
Ook cabaretiers en chansonniers ontdekten
de archipel: Jean-Louis Pisuisse, Eduard Ja
cobs, Koos Speenhoff en Louis Davids trokken
volle zalen. Een artiest die zich een buitenge
wone populariteit verwierf en als een van de
pioniers van de 'amusementskunst' in Indië
wordt beschouwd, was Poldi Reiff. In 1886 in
Moravi geboren, kwam hij in 1914 met een
operettetroep naar Java. Het gezelschap ver
trok weer, maar Reiff bleef hangen. Werkend
vooral met dilettanten, soms met beroeps
artiesten zoals het aan het Bataviase Hotel
des Indes verbonden orkest, bracht hij tal van
operettes op de planken. Vanaf 1925 deed hij
dat in samenwerking met zijn vrouw Agatha
- 'Keesje' werd zij genoemd. Hij overleed in
maart 1932.
Aanvankelijk waren de tournees van Euro
pese artiesten in financieel opzicht redelijk
succesvol. Maar door een te grote toeloop
werd dat geleidelijk veel minder. Een rege
lende organisatie bleek nodig. Dat werden de
Indische Kunstkringen. De eerste werd op
1 april 1902 opgericht in Batavia; in 1914 kreeg
zij een eigen gebouw dat, opgetrokken in
oosterse fantasiestijl, nog steeds bestaat, zij
het niet meer als artistiek centrum: aan de
Jalan Teuku Umar (de vroegere Van Heutsz-
boulevard) in de wijk Menteng.
Al gauw kwamen er kunstkringen in andere
steden. Zij verenigden zich in 1916 in de in
32 Moesson
Moesson #8 februari 2011.indd 32
27-01-11 13:08