Recensie Tempo Doeloe 'Eens was 't als hield ik in den slaap een juweel in mijn hand. Toen ik ontwaakte voelde ik nog mijn vingers op elkander geklemd; maar ik durfde niet mijn oogen te openen, uit vrees te zien mijn ledige hand.' en zoete liedjes kweelt. Ons Javaansch dichtertje lacht en zingt en droomt en fan taseert'. Noto Soeroto als excuus-allochtoon avant la lettre. Wat wilde hij? Opmerkelijk is dat zijn visie gedurende zijn volwassen leven nauwelijks is veranderd, terwijl de wereld om hem heen wel radicaal veranderde: Noto Soeroto streef de naar economische en culturele ontsluiting van Indonesië onder leiding van Nederland met een cruciale rol voor met name de Ja vaanse adel waartoe hij zelf behoorde. Zoals Tjalie Robinson zich na de oorlog inzette voor Indische Nederlanders, zo zette Noto Soeroto zich vóór de oorlog in voor een bevolkingsgroep die tussen wal en schip dreigde te vallen. Uiteindelijk vielen in ieder geval zijzelf tussen wal en schip. Ze vochten hun leven lang tegen de bierkaai, tot ze op waren en stierven. Noto Soeroto overleed in 1951, in armoede en eenzaamheid, en is sindsdien vrijwel vergeten. H.J. Friedericy's klassieke novelle De raads man (1958) gaat eveneens over een Indo nesische edelman, Toewan Anwar, die zich inzette voor een geleidelijke zelfstandig heid in samenwerking met het Nederlands gouvernement. Beroemd is het slot als een Nederlandse oud-bestuursambtenaar na de onafhankelijkheid met twee Indonesi sche studenten aan de praat raakt op het vliegveld van San Francisco. Het gesprek eindigt vrij abrupt nadat de Nederlander zijn genegenheid en bewondering voor zijn Indonesische oud-collega Toewan Anwar uit: '„een van de beste Indonesische bestuurs ambtenaren die ik ooit gekend heb', zegt hij. Na een ongemakkelijke stilte reageert een van de studenten: 'Neemt u mij niet kwalijk, meneer... maar in onze ogen was hij een van die collaborateurs, die ons land veel kwaad hebben gedaan.' maart 2011 29 Moesson #9 maart 2011_pim.indd 29 24-02-11 16:20 Noto Soeroto: Melatiknoppen (1915) Foto uit: Noto Soeroto: Nieuwe fluisteringen (1931).

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2011 | | pagina 29