Capitulatie overpeinzingen Pierre Bovens O poirrié's perikelen Met verdriet hebben wij kennisgenomen van het plotselinge overlijden van vice-voorzitter stichting Hulp aan Landgenoten in Indonesië (Halin) Obbicht, 's-Gravenhage, 13 december 1939 7 februari 2011 Pierre was een zeer gewaardeerde relatie van Moesson die zich jarenlang met hart en ziel inzette voor Indische Nederlanders in Indonesië. Pierre, met zijn vriendelijke gezicht en zijn nuchtere en bescheiden karakter, was er altijd. Het boegbeeld van Halin. We zullen hem missen. Onze gedachten gaan uit naar de nabestaanden en stichting Halin. alle medewerkers van Moesson Moesson #9 maart 2011_pim.indd 31 Solo, maart 1942. De KNIL-cavalerist, die zijn toen nog 'blitz-buggy' genoemde jeep voor ons aan de kant zette, wond er geen doekjes om: de Japanners kwamen snel naderbij en hier en daar werd al gerampokt, we moesten maar een goed heenkomen zoeken. De cavalerist was een Hollander. Hij was blootshoofds en had zijn stofbril op zijn voor hoofd geschoven. Aan de vrijgekomen witte plek en zijn roodomrande ogen kon je zien dat hij langdurig aan zon en stof blootge steld was geweest en weinig rust had gehad. Kon ook niet anders, want hij behoorde tot een van de twee verkenningspelotons die de kleine verdedigingsstrijdmacht van Midden- Java in het veld kon brengen tegen de ge duchte Sakaguchi brigade. In een bergachtig gebied, bijna tweemaal zo groot als Neder land. Wat de cavalerist te melden had was dan ook verre van opwekkend. Zijn eenheid was op een van die primitief aandoende maar zeer effectieve wielrijderscolonnes van de Jap gestoten en had die gevoelige verliezen toegebracht. Maar dat had geen zoden aan de dijk gezet. Bovendien was hun commandant, ritmeester Lips, gewond in handen van de vijand gevallen. Na dat korte relaas vervolgde de cavalerist zijn weg. De enige KNIL-militairen die ik in de paar chaotische dagen voor onze capitulatie nog heb gezien, waren drie infanteristen. Twee ervan lagen in hospitaal Ziekenzorg, waar we indachtig het advies van de cavalerist een 'goed heenkomen' hadden gevonden. De eerste was een Hollander. Hij had een doorschoten borst en lag in coma. De tweede was een Indischman die scherfwonden had opgelopen in rug en benen. Hij was goed aanspreekbaar. De laatste, een opgeroepen Indische sportleraar die ik kende, was door de Japanners gevangen genomen en op hun opmars meegevoerd, vastgebonden op het g dak van een buitgemaakte autobus. Hij zag O er niet uit maar had de hellerit redelijk goed g doorstaan. Dat, en de meedogenloze manier g waarop de Japanners een eind maakten O aan de op een waar volksfeest uitgedraaide plunderingen, was een indicatie van wat ze enerzijds als 'bezetters' voor ons en ander zijds als 'bevrijders' voor de inheemse bevol king zouden betekenen. Weinig complete gezinnen, gerampast huis, geen school, geen soldaten in groene unifor men, geen dames en heren in mooie auto's, geen salaris, geen 'koude neus halen' in de bergen: alles weg. Maar hoewel ons hele leven overhoop werd gegooid, bleven we vertrouwen in de goede afloop. Sommigen van ons zelfs in een heel snelle goede afloop. Want de Japanse bezetting zou net zo lang (of kort) duren als de groeitijd die djagoeng nodig heeft om te kunnen worden geoogst. En menigeen had zelf gezien of gehoord dat een ons welgezinde toekang djoealan een djeroek bali uit zijn handen had laten glippen om duidelijk te maken dat het eiland Bali reeds was gevallen. De Amerikanen rammel den aan de poort! Maar zij die dat geloofden - en dat waren er nogal wat - kwamen net zo bedrogen uit als degenen die verwachtten dat we na de bevrijding ons oude leventje weer op konden pakken. En niet konden bevroeden dat de oorlog vrijwel naadloos zou overgaan in een volgend, onnoemelijk veel slachtoffers eisend conflict. Dat zich vijf lange jaren zou voortslepen en voor ons zou eindigen in het voorgoed moeten verlaten van onze geboortegrond. Jack Poirrié groeide op in Batoeradja en woont sinds ig$i in Nederland. Elke maand schrijft Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen. maart 2011 31 24-02-11 16:20

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2011 | | pagina 31