7 7 7
Toen ik voor het eerst over de dood hoorde,
voorpub:
was het maar een klank en was ikzelf nog
een klein kind. Die plant is dood. Die boom
is dood. Opa is dood. Ik was vier. Of vijf, mis
schien. En er waren zoveel klanken. Jij bent
zoet. Dit is lekker. Dat is prettig.
Maar toen ik voor de tweede maal over de
dood hoorde, was het al heel anders. Dat
gebeurde bij de les in vaderlandse geschiede
nis. 'En toen,' zo doceerde de onderwijzeres
met masochistische en sadistische gemoeds
ontroeringen, 'werd Allairt Beilinc, schout
van Gouda, ter dood veroordeeld. Tenzij hij
een grote aflaatsom bijeen kon garen, zou hij
levend begraven worden. Om die aflaatsom
te verzamelen vertrok hij, na zijn erewoord te
hebben moeten geven dat hij, indien hij niet
mocht slagen, terug zou keren om zijn vonnis
40 Moesson
Moesson #9 maart 2011_pim.indd 40
te ondergaan. Hij slaagde niet. Ondanks de
hulp van Filips van Bourgondië. Hij moest
terugkeren om levend te worden begraven,
want hij had zijn erewoord gegeven.'
Vanaf dat moment werd de dood een
probleem voor mij. Het was niet langer iets
natuurlijks, dat met planten, dieren en oude
mensen gebeurde, het was iets geworden,
dat - dreigend en gewelddadig - de een kon
worden aangedaan door de ander. Het hing
samen met opstand en strijd, met macht
en onmacht. En het was iets, dat een mens
levend overkwam.
Ik werd bang voor de dood. Als ik 's avonds in
bed lag, in het donker, stelde ik me voor hoe
een mens dood ligt. Ik lag op mijn rug, vouw
de mijn handen op mijn borst, sloot mijn
ogen en lag heel stil. Zó zal ik eenmaal liggen
- dacht ik - en dan doen ze me in een kist
met een deksel erop en daarna in een kuil en
daarop een berg aarde die ze aanstampen en
afdekken met een zware zerk. Tot ik gestikt
ben... De adem stokte me in de keel, het
angstzweet brak mij uit. 'Ik wil niet begraven
worden en doodgaan!' zei ik in mijzelf. Ik had
dat wel willen uitschreeuwen: 'IK WIL NIET
BEGRAVEN WORDEN EN DOODGAAN!' Maar
ik durfde niet te schreeuwen. Mijn moeder
en vader zouden bij mijn bed komen staan en
zeggen dat ik koorts had. Mensen die koorts
hadden, gingen soms ook dood. Zij werden
in een gesloten kist gelegd en in een zwarte
koets stapvoets en treurig naar het kerkhof
gereden. Daar werden zij in een kuil gestopt
Ontmoetinq
met de dood