De bioscoop
in Indië
S&r0tcfcl
if
Tempo Doeloe
JAMClDlllPdillgA
;va i~i^ri>^iTi>«ii^aHwaEKaaiP<!
IDER
en «ÏOKf smul
JENNYJUGO C
mgfm
Bioscoop Capitol in Batavia, 1933. Foto: Archief Moesson
censuur. Omstreeks 1915 was die een feit. De
Europeaan kreeg zijn zin, hoewel hij het nu
tot zijn voortdurend opborrelende ergernis
ook zelf moest doen met gekuiste rolpren
ten. Behalve zinnenprikkelende passages
betroffen die mutilaties vaak geweldscènes.
De aartsreactionaire, zich graag op Europese
fatsoensnormen beroepende journalist H.C.
Zentgraaff was een fervent voorstander van
de censuur op films. Toen die censuur nog
niet zo streng was, schrijft hij, bleek herhaal
delijk 'dat de invloed van vele films op het In-
landsche publiek eene slechte was. Zij zaten
vol lessen in de misdaad, en de blanke vrouw
werd er systematisch in neergehaald door
haar voor te stellen als een wezen dat zich
ontkleedt voor den eersten den besten kaerel
met pommadehaar die met haar in drinkge
lag is.' De zo mogelijk nog conservatievere
Karel Wybrands bleef de film 'een ramp' vin
den voor de inlander: 'Wij wenschten wering
van de groote analphabetische massa, die
nog zóóver van Westersch voelen en denken
afstaat, dat zij, als ze er kans toe ziet, de fae
ces van b.v. den Sultan van Solo eet en drinkt.'
Typisch Wybrandsiaans taalgebruik!
Met welk een drift de gouvernementele cen
suur de schaar hanteerde, weten we uit een
uitvoerig artikel uit 1934 in de Bandoengse
Preanger-Bode. De coupures konden wel zo'n
600 meter per film lang zijn, zoals bij de be
kende The wandering Jew. Van de 170 in 1934
in Indië geïmporteerde grote films werden
er 39 afgekeurd en de andere, zonder één
enkele uitzondering, gecensureerd.
Onder anderen Zentgraaff pleitte voor een
dubbele keuring, een voor het Europese en
een andere voor het inlandse publiek. Het
gaf immers geen pas dat de Europeaan voor
zijn ontspanning 'den maatstaf van zijn
kebon [tuinjongen] werd opgelegd'. Zo'n
dubbele keuring is er nooit gekomen en de
irritatie bleef. Uit een opmerking uit 1934 van
diezelfde Zentgraaff weten we overigens -
die wetenschap ontbrak ons tot dusver! - dat
er in de grote steden alleen voor Europeanen
toegankelijke bioscopen waren: 'Elke grote
stad heeft reeds bioscopen welke worden
bezocht door een uitsluitend Europeesch
publiek. Batavia heeft er 3, Bandoeng 2,
Soerabaia 2, Semarang, Djokja en Malang elk
1. Wellicht zijn er nog meer. Een enkele Oos
terling van positie die daar komt, verandert
niets aan het algemeen karakter.'
Wat de voor een gemengd publiek bestemde
bioscopen betreft, hoorde het kennelijk
tot de beslissingsbevoegdheid van het
plaatselijk bestuur of een film al dan niet
mocht worden bekeken door Indonesiërs.
Zo lezen we in een afkeurend artikel in de
Nieuwe Soerabaja Courant dat de assistent
resident in Cheribon - de man wordt 'ethisch'
genoemd, en dat was bepaald geen com
pliment! - begin 1918 'ook aan inlanders
toegang' verleende tot de vertoning van
Reine liefde met daarin nogal wat bloot. De in
die dagen bekende rijmelaar J. Visser schreef
er een lyrisch vers over, waarvan hier twee
coupletten:
Hoort ze juichen! Hoort ze tieren!
Telkens bij een 'treffend' beeld,
april 2011 29
Moesson #10 april 2011.indd 29