0 van die rivieren, ik kan dat niet aan. Het is te veel. Te zwaar. Ik besloot om in plaats van één roman elk jaar een novelle te schrijven. En korte verhalen. Ik ben steeds compacter gaan schrijven. 250 woorden, maakt niet uit waar het over gaat. Maar op zo'n manier dat ik de fragmenten later aan elkaar kan schrijven. Ik verzamel eigenlijk fragmenten. Wat heeft dat met je vader te maken? O ja. Huhu. Hij ging dood. Effe denken... Las hij je werk? Ja, hij werd op de hoogte gehouden door kennissen uit Nederland. Dan stuurde hij weer een brief op vanuit Spanje. Eén keer schreef hij: Ik heb nog ouwe mariniersvriend jes in Nederland en die stuur ik op je af, als jij zo doorgaat met schrijven. Op een gegeven moment ben ik echt kwaad geworden. Nou is het genoeg! Ik ben achter de schrijfmachine gaan zitten en ik heb geschreven: Geachte. pa, het is allemaal de schuld van mijn moeder, van de tehuizen, van de leraren op school, de hele wereld is schuldig aan alles wat er is gebeurd. En jij, jij hebt helemaal niets gedaan. Jij bent volkomen onschuldig. Stuur die onschuldige mariniers maar naar me toe. Ik schop ze één voor één de trap af. Toen kreeg ik een brief terug van hem: ja, sorry, toen kroop ie door het stof. De onschuld van een vis is waarschijnlijk een van mijn knapste boeken. Mijn boeken zijn wel autobiografisch, maar ik wilde er nooit over vertellen want het gaat erom hóe ik schrijf. Mijn vader ging dood en ik moest een verhaal schrijven voor Archipel, maar ik kon niet meer over hem schrijven. Ik kon niet meer boos worden. Was hij je muze? Ik zag mezelf altijd als een vakman. Ook een manier om mezelf in de hand te houden. Want emotionele verhalen; als je die pro beert op te schrijven, dan stort je in elkaar. Maar als je probeert een roman te schrijven, moet je stijlvast zijn, perspectief, al die din gen. Het is een vak, je bent heel vakkundig bezig. Als ik een boek schrijf, dan lijd ik aan ernstige slapeloosheid. Na drie weken moet ik stoppen want dan moet ik gewoon bijko men, want ik slaap dan niet. Er komen zoveel dingen bij me naar boven. Dingen die niet in mijn boeken komen te staan. Dus ik ben inderdaad getormenteerd. Ik wist het niet. Ik heb het nooit willen weten misschien? Als je jezelf niet voor de gek kunt houden, kun je niet leven. Je kunt niet met alles tegelijk de confrontatie aangaan. Dan spring je van het dak af. Dat kan geen mens aan. Dat zie ik aan mijn broers en zussen. Ik schrijf nu 25 jaar. En door dat schrijven heb ik eigenlijk een soort therapie gevolgd, maar wel door het altijd te ontkennen. Want als ik tegen mezelf zou zeggen: ik ben een getormenteerd schrijver, ik heb het schrijven nodig om allerlei dingen te verwerken, dan kon ik niet meer tegen me zelf zeggen: je bent een kunstenaar. Ik heb er altijd omheen gelopen. Ik denk dat dat het is. Soms moet je jezelf in de maling nemen. Mijn vader! Hij is mijn muze! Ik wist dat niet. En geen mooie vrouw van vroeger. Dat is makkelijk. Dat wil je. Maar niet een of andere agressieve vader. Mijn hemel, hij was het. Maar ik hou ook van die man, vond ik ook zo vervelend toen ik daar achter kwam. Een haat-liefde verhouding. Als je wordt mishandeld in je jeugd en je wordt verder niet aangeraakt. ik had een koude, kille moeder. Mijn vader heeft me tenminste wel aangeraakt. Het deed pijn, maar ik heb altijd bestaan voor mijn vader. Ik kon niet om hem heen, maar hij ook niet om mij. Daarom sloeg ie me. Ik had waarschijnlijk iets in me, in mijn ogen, waar hij niet tegen kon. Maar dat kun je als kind niet weten. Mijn moeder heeft me wel eens verteld dat ik heel diep kon kijken. Zat ze met me op de bank in de tram als klein jongetje, en dan kon ik iemand de hele tijd aankijken. Soms was het zo erg dat een passagier opstond en ergens anders ging zit ten. 'En zo kon jij ook naar je vader kijken.' Ik vroeg haar: maar waarom keek ik dan zo? 'Ja', zei ze, 'dat moet je aan jezelf vragen.' www.alfredbirney.nl Moesson #10 april 2011.indd 45

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2011 | | pagina 45