'De oorzaak
van het geweld
gaat terug tot
de grondwet
van 1945'
Door de aardbeving in Japan en de revoluties in de Arabische wereld is het nieuws
wat ondergesneeuwd. Het maakt het daarom niet minder schokkend: Indonesië
wordt momenteel overspoeld door een golf van religieus geweld. Kerken worden in
brand gestoken en ook de liberale islam is doelwit. Een analyse.
DOOR SJORS BOS FOTO SHUTTERSTOCK
Begin februari viel een boze menigte mili
tante gelovigen in Semarang drie kerken, een
christelijk weeshuis en een christelijk zieken
huis aan. Een missionaris werd aangevallen
en in elkaar geslagen door een boze menigte.
Het geweld laaide op nadat bekend werd dat
een christelijke missionaris veroordeeld werd
tot 5 jaar gevangenisstraf wegens blasfemie
tegen de islam. Een oordeel dat een groep
devote gelovigen in het verkeerde keelgat
schoot. In hun ogen was de doodstraf de
enige passende straf voor de blasfemische
priester. Een boze menigte verzamelde zich
en ging de straat op en koelde hun woede op
christelijke doelwitten. Dit is slechts een van
de vele voorvallen van de afgelopen maand.
Niet alleen kerken
Het geweld beperkt zich niet enkel tot
kerken. Ook de zogenaamde liberale islam is
26 Moesson
Moesson #11 mei 2011.indd 26
doelwit van aanvallen. Zo werd eind maart
een bom gevonden in Komunitas Utan Kayu,
een cultureel centrum dat een belangrijk
ontmoetingspunt is voor mensen die een
liberale vorm van islam aanhangen. Zo zijn zij
bijvoorbeeld tegen het verbod op pornogra
fie. Dit standpunt is het fundamentalistische
Islamitisch Verdedigingsfront een doorn
in het oog. De bom was bedoeld voor Ulil
Abshar Abdalla, leider van de JIL (het Liberale
Islam Netwerk). In zijn publicaties bekriti
seert hij religieuze fundamentalisten. Maar
hij ageert ook tegen zaken die de minder
fundamentalistische gelovigen tegen de
haren in strijken. Zo vindt hij dat niet elke
islamitische vrouw een hoofddoek hoort te
dragen en vindt hij, in tegenstelling tot de
algemene opinie, interreligieuze huwelijken
geen probleem.
Regering zwijgt
Het meest zorgwekkende van deze ontwikke
ling is dat de overheid aarzelt om deze aan
slagen te veroordelen en weinig doet om ze
te voorkomen. Hoewel de overheid duidelijk
positie inneemt tegen terrorisme, bij geweld
van groepen boze mensen en massaorga
nisaties is ze minder assertief. Kenmerkend
voor deze houding is de reactie van president
Yudhoyono op het geweld tegen Ahma-
diyya-leden in West-Java. Hij waarschuwde
massaorganisaties die geweld propageerden
te verbieden. De leider van het Islamitisch
Verdedigingsfront antwoordde hierop met
het dreigement Yudhoyono te dwingen af te
treden, net als eerder met Ben Ali in Tunesië
gebeurde. Hoewel het parlement dit een
subversieve uitspraak vond en de overheid
vroeg hier hard tegen op te treden, bleef een
echte reactie van de regering tot op de dag
van vandaag uit.
Door niet of halfslachtig te reageren onder
mijnt Yudhoyono het gezag van zijn regering.
Bovendien geeft hij hiermee de verkeerde
boodschap af aan het volk. Daarnaast kan
het schadelijk zijn voor de nog fragiele
democratie in het land. Wanneer fundamen
talistische groepen ongestraft aanslagen
kunnen plegen op kerken en instellingen en
personen van de liberale islam, is de bood
schap eigenlijk dat geweld loont en toege
staan is. Een boodschap die geweld aan de
ene kant rechtvaardigt en in de hand speelt
en aan de andere kant het geloof in de nog
broze democratie doet afbrokkelen.
Religieuze tweedeling
Om te begrijpen waar dit geweld vandaan
komt moeten we terug naar 1945; het jaar
waarin Indonesië de onafhankelijkheid
uitriep. In de grondwet van 1945 staat dat de
Indonesische staat, onder andere, gebaseerd
is op 'het geloof in één God', maar ook dat
'elke burger het recht heeft zijn eigen geloof
te belijden'.
En het zijn nu precies deze twee punten die
de kern vormen van de religieuze tweespalt