'Militante groeperingen dreigen met een Ben Ali-scenario' in het land. Dit werd pijnlijk duidelijk in 1998, het jaar van de reformasi. Na het einde van het Soeharto-regime, transformeerde Indonesië in tien jaar tot een relatief stabiele parlementaire democratie. De pers in Indone sië is sinds 1998 vrij te noemen. Chinezen zijn weer vrij hun eigen taal en identiteit uit te dragen. En ook de economie is weer stabiel te noemen. Waar de staat gefaald heeft, is het terrein van religieuze identiteit. Islamitische studenten vormden een belangrijke motor van de studentenprotesten van 1998. Zij verwachtten dat de islam na het opstappen van Soeharto een belangrijke rol zou krijgen in het Indonesisch bestuur. De discussie over wat precies de rol van religie in de regering moet zijn, begon op de dag dat Soeharto af trad en loopt nog tot op de dag van vandaag. Binnen islamitische kringen zijn er grof weg twee stromingen te onderscheiden. De eerste stroming wil een pluralistische democratie gebaseerd op tolerantie, sociale rechtvaardigheid en een sterke sociale staat. De tweede stroming wil dat de islam het uitgangspunt is voor de Indonesische poli tiek. Zij pleiten voor een sterke islamitische staat en moralistische hervormingen. Ze zien het liefst een staat met islamitische normen zoals bijvoorbeeld in Saudi-Arabië het geval is. Want er is, zo vinden zij, maar een god en dat is Allah. Deze tweedeling zorgt ervoor dat Indonesië nu al bijna vijftien jaar in een religieus-politieke identiteitscrisis zit. Molukken-scenario De Indonesische overheid is niet in staat een einde aan dit debat te maken. Het lukt niet om tot een compromis te komen waar beide stromingen zich in kunnen vinden. Militante groeperingen raken ondertussen meer en meer geïrriteerd door de verwestersing en het morele verval van Indonesië. Tegelijker tijd voelt het liberale deel van de bevolking zich meer en meer beperkt in haar vrijheden. Kritiek die met religie te maken heeft, leidt nu bijna altijd tot vergelding door militante gelovigen. Ondertussen lukt het de overheid niet om een einde te maken aan het geweld en de polarisatie tussen deze twee groepe ringen. Wanneer president Yudhoyono niet ingrijpt, kunnen de religieuze spanningen in Indone sië escaleren. Het gevaar is dat de situatie in de Molukken tussen 1999 en 2003 zich herhaalt, maar dan op nationale schaal. Toen overleden er door geweld tussen christenen en moslims meer dan 20.000 mensen en ontvluchtten meer dan 1 miljoen mensen hun huis. Ook daar reageerde de overheid te laat en escaleerde de situatie. Het is nu slechts een kwestie van tijd dat christenen zich gaan bewapenen om zich te kunnen verdedigen. Wanneer Yudhoyono er niet in slaagt het religieuze geweld halt toe te roepen dreigt een Molukken-scenario voor het hele land. O Moesson #11 mei 2011.indd 27

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2011 | | pagina 27