Mijn broer moest
zich aankleden en
een tandenborstel,
tandpasta en
één verschoning
meenemen en naar
beneden. Toen heb ik
me huilend aan hem
vastgeklampt, op
blote voeten
portret 0
Rawi als schooljongen in Neder
land en als Javaanse danser.
van Indonesische afkomst. Had hij contact
met Indonesiërs van bijvoorbeeld de stu
dentenvereniging Perhimpunan Indonesia?
'Ja, ik was nog klein, maar we hadden veel
contact met Indonesiërs, vooral familie
waaronder de broer en zus van pangeran
Noto Dirodjo, mijn grootvader. Maar ook met
Usmo Soejono [raden adipati Ario Soejono,
HK], een oom die minister was in het oor
logskabinet in Londen. Zijn zoon Irawan is als
verzetsstrijder omgekomen in Leiden.'
Voelde Rawi zich ook Indonesiër?
'Eigenlijk kwam dat destijds nog niet zo ter
sprake. We waren in Nederland geboren en
hier op school gegaan. Ik weet niet hoe dat
met Rawi was, maar het besef dat ik eigenlijk
geen Nederlander was, kwam pas toen
iedereen in bezet gebied een persoonsbewijs
moest hebben. Ik had aanvankelijk in Den
Haag een persoonsbewijs gekregen met
als nationaliteit "Nederlander". Toen mijn
moeder en ik naar Zeist werden geëvacueerd,
kreeg ik een nieuw persoonsbewijs met
als nationaliteit "Nederlands Onderdaan",
hetgeen neerkomt op tweederangsburger. Ik
kreeg toen ook niet langer aardappelbonnen
van de voedseldistributie maar rijstbonnen.
Dat feit heeft wel een en ander bij mij wak
ker geschud.'
Wanneer heeft u voor het eerst weer taal of
teken van uw broer ontvangen?
'Pas vlak nadat de oorlog was afgelopen. We
wisten wel dat hij ernstig ziek was gewor
den, waarschijnlijk door ondervoeding en
zware arbeid. Hij had TBC opgelopen en zijn
rechterbeen was geamputeerd. Dat bericht
hebben we ontvangen van een andere
gevangene die uit Lüttringhausen was
ontslagen. Later hoorden we dat hij door het
Amerikaanse leger was bevrijd, naar Zuid
Limburg was vervoerd en in Roermond aan
het Nederlandse Rode Kruis was overgedra
gen. In diezelfde tijd hoorden mijn zus en ik
dat mijn moeder in Zweden zat, vrijgelaten
uit het vrouwenkamp Ravensbrück.'
Zat zij dan ook in het verzet?
'Mijn moeder zamelde geld in en kreeg
daarvoor voedselbonnen die ze afdroeg aan
onderduikersorganisaties. Eén of twee keer
in de week ontving ze ook een pakket met on
dergrondse kranten en pamfletten, ik geloof
Trouw en een ander illegaal blad. Die stopte
ze dan bij verschillende, vertrouwde adres
sen in de brievenbus. In april 1943 werd zij
gearresteerd. Een van de weinige dingen die
zij mij na de oorlog heeft verteld over haar
gevangenschap in Ravensbrück is dat er één
keer in de week een parade was voor de SS-
dokters. Dan werden vrouwen die er ziekelijk
uitzagen uit de rij gehaald en meteen naar de
gaskamer gestuurd. Rawi had op het lyceum
een Indische vriend, Freddy Dessauvagie. Op
een bepaald ogenblik liep mijn moeder in
de parade naast de moeder van Freddy. Deze
mevrouw Dessauvagie werd uit de rij gehaald
en is vergast [Juliana Wilhelmina Dessauva-
gie-van der Noordaa, geboren 27 maart 1885
in Makassar; overleden in februari 1945 in
Ravensbrück, HK].'
U heeft uw broer natuurlijk zo snel moge
lijk opgezocht?
'Ja, maar hij had moeite met praten... Nee, ik
heb niet veel met hem kunnen praten.'
Herkende hij u wel?
'Ja, ja, dat zonder meer. Hij lag in Julianaoord.
Later is hij naar de woning van zijn vrouw
gebracht. Mijn moeder, die ook ernstig ziek
was, is toen het achteruitging met Rawi, door
mijn zus Dewatya uit Zweden gehaald en zij
heeft mijn broer gelukkig toch nog levend
teruggezien. Zij was bij hem toen hij stierf
in de nacht van 29 op 30 oktober. Ik ben die
nacht met spoed opgehaald uit Den Haag,
maar toen ik in Laren aankwam, was Rawi
reeds overleden.'
MET DANK AAN AMI EMANUEL. DIT INTERVIEW IS
MEDE MOGELIJK GEMAAKT DOOR HET PROGRAMMA
'ERFGOED VAN DE OORLOG' VAN HET MINISTERIE
VAN VWS.
mei 2011 51
Moesson #11 mei 2011.indd 51
28-04-11 12:59