ER WAS BIJ ONS THUIS VAAK SPANNING. ER WERD NERGENS OVER GEPRAAT.
ALS K|ND VOELDE |K VAAK DIE SPANNING. BUITEN, DAAR WAS HET LEUK.'
'Ik kom nog echt van de oude generatie
Indo's. Dat merkte je in mijn opvoeding.
Mijn vader was militair en heel erg streng en
autoritair. Het leger ging na 5 uur thuis door.
Dan was het: doe dit, doe dat! En alles nu,
nu, nu. Ik was eigenlijk best wel bang voor
m'n vader. Nu weet ik: ze wilden dat we iets
zouden bereiken. Want mijn ouders hebben
alles achter moeten laten. Ze hadden het
goed in Indië en toen kwamen ze hier in 1953
met de Willem Ruys. In de kou en werden ze
ook nog in een hok gestopt, die zogenaamde
pensions. Want zo was het wel. Ga er maar
aan staan.
Criminele familie
Wij zijn met z'n vieren thuis. Ik ben de
jongste, de benjamin. Ik heb nog twee broers
boven me en een oudere zus. Bij mijn broers
begon de afdwaling en de criminaliteit ook al
op hun dertiende, veertiende. Er was bij ons
thuis vaak spanning. Er werd nergens over
gepraat. Als kind voelde ik vaak die spanning.
Buiten, daar was het leuk.
Mijn broers begonnen met criminaliteit en
ik zag dat als klein jochie. Het ging natuurlijk
van kwaad tot erger. Zo ging dat; de een ont
spoorde en toen de ander. Op een gegeven
moment zaten we zelfs allemaal vast. Mijn
ouders waren natuurlijk erg verdrietig. Vader
en moeder schaamden zich. Ze hadden alles
over gehad om ons te laten studeren en te
laten sporten. Het zijn hele lieve ouders en
alles bedoelden ze vanuit het hart. Dat zag
ik pas later. Op het moment zelf zag ik alleen
een strenge vader. Pas toen mijn vader ziek
werd, werd hij gevoeliger, zachter. Toen besef
te ik: wat hou ik veel van mijn ouders. Mijn
ouders hebben veel verdriet gehad van ons
kinderen. De thuissituatie, de spanningen en
mijn strenge vader zullen waarschijnlijk aan
de basis gelegen hebben van mijn criminele
activiteiten. En dat van mijn broers. Maar het
was niet de oorzaak. Misschien zit het ons
wel een beetje in het bloed. Jatten deden we
al van jongs af aan.
Crimineel gedrag begon pas echt toen ik in
de eerste klas van de mavo zat. School, daar
32 Moesson
had ik echt geen zin in. Helemaal geen reet
interesseerde het me. Mijn broer had een
café, een van de eerste hasj cafés van Neder
land 35 jaar geleden. Ik was veertien, vijftien
en ging daar iedere dag naartoe. De jongens
daar waren een jaar of vier ouder dan ik en
blowden. Ik begon ook met blowen. Dat gaat
van af en toe naar de hele dag en 's avonds.
Ik was vaak helemaal van de kaart. Op een
gegeven moment was ik alleen nog maar
met stelen en blowen bezig. Daar concen
treerde ik me op. School, hoewel ik wel ging,
interesseerde me niet.
Grote jongen
Ik was vijftien toen ik voor het eerst werd
opgepakt. Ik hield me toen alleen nog maar
met stelen bezig. Op mijn zestiende had ik
de duurste bromfietsen en iedere week vijf,
zes honderd gulden op zak. Dat was veel
geld. Ik gebruikte, had een vriendin en wilde
meer poen maken. Toen ik zeventien was,
pleegde ik mijn eerste overval. En eigenlijk
ben ik tegen geweld. Echt honderd procent!
Maar ik zag hoe snel zo'n overval ging door
te zwaaien met een pistool. De mensen zijn
bang en ze geven het geld. Zo zie je: je gren
zen verleg je heel snel. Ik wilde alles groot en
in één keer. In gedachten wilde ik een overval
plegen op van Gent Loos met een machi
negeweer. Niet om mensen neer te schieten,
maar om indruk te maken.
Ik had alle ingrediënten om een grote cri
mineel te worden. Ik deinsde nergens voor
terug, ik hield m'n mond tegen de politie
en kon goed organiseren. Ik ben hierboven
in mijn geest heel sterk. De meeste jongens
slaan door, zeker als ze gebruiken. Ik praatte
nooit. Dat voelde als een soort macht. Die
overval heb ik nooit bekend.
Op een zeker moment ging ik van blowen
naar het roken van heroïne. Een paar jongens
in het café van mijn broer gebruikten hero
ine. Die zeiden: "Kom maar mee, Stanley." Ik
moest ze helpen afbinden en spuiten. Maar
je kon heroïne dus ook roken. Toen ik dat voor
het eerst deed, raakte ik compleet van de
kaart. Wow! En blowen stelde opeens niets
meer voor. Mijn drugsgebruik ging gepaard
met detenties. Die periode heb ik bij elkaar
een jaar of twee gezeten. Ik moest van m'n
vriendin afkicken. Het werd erger en erger.
Zo kwam ik op achttienjarige leeftijd op de
Emiliehoeve terecht. Dit was een loodzwaar
en omstreden afkickprogramma op een
boerderij. Je droeg overalls en je hoofd werd
kaalgeschoren. Het was hard, maar harde
discipline past bij mij. In combinatie met
therapie om met gevoelens om te leren gaan.
Maar op dat moment kon ik het nog niet
aan. Ik ging weg en kwam weer in het circuit
terecht.
De ommekeer
Toen ik voor de laatste keer opgepakt werd
en negen maanden vastzat, kwam er een
deurwaarder langs voor openstaande boetes.
Ik zei tegen hem dat ik toch niet kon veran
deren. Hij gaf me het boek van Nicky Cruz Ik
zal nooit meer huilen. Eigenlijk ben ik geen le
zer, maar ik vond het meteen boeiend. Nicky
zat in een grote bende, en na jaren kwam de
ommekeer. In zijn geval was dat God. Daarna
zag ik de documentaire Dr Martin Luther King
Jr. en zag ik hoe hij het onmogelijke mogelijk
maakte door liefde en vastberadenheid. Ik
heb toen ook zijn boek gelezen. Hierin ston
den alle levenslessen: kies voor de weg van
de meeste weerstand en vind balans tussen
goed en kwaad in jezelf.
Met al deze lessen in mijn achterhoofd dacht
ik het zelf te kunnen doen. Afkicken en een
'normaal' leven leiden. Ik begon weer met
taekwondo en volgde een opleiding. Ik wilde
graag veranderen, maar ik was alleen. Ik
woonde weer bij m'n ouders, maar daar was
het voor mij als jonge jongen niet zo gezellig
en dus zat ik altijd op mijn kamer. Dit heb ik
maanden volgehouden, maar toen knapte ik.
En toen ik knapte, ging ik heroïne spuiten en
toen ging het heel hard bergafwaarts. Ik heb
er zelfs Hepatitis C aan overgehouden. Het
ging tussen leven en dood. Ik kan geen maat
houden en daardoor was ik een paar keer
bijna dood. Maar zo moest het zijn. Want
ik was 22 en wilde terug naar Emiliehoeve.
Moesson #12 juni 2011.indd 32
26-05-11 14:28