Backpack to basics
0
In memoriam
René Wassing (1927-2011)
Jaimie's spirituele reis
Moesson #12 juni 2011.indd 9
Jaimie van der Peijl (17) reist in de voetsporen van zijn opa terug naar
Zuidoost-Azië. Eerst naar Thailand - om er te leren mediteren - en vervol
gens naar Indonesië om zijn familie te bezoeken.
Op maandag 28
maart 2011 overleed
René Wassing. Trou
we lezers van Moes
son zullen zich René
Wassing herinneren
als de schrijver van
de talloze artikelen,
boekbesprekingen,
'Bij de voorplaat'
en cursiefjes. René
Wassing werd gebo
ren in Poerwakarta
op Java. Hij volgde de opleiding voor ambtenaar bij
de Indische bestuursdienst, werkte in Nieuw-Guinea
en kwam na de overdracht naar Nederland. Hij was
hoofdconservator en adjunctdirecteur van het Mu
seum voor Volkenkunde in Rotterdam. René Wassing
was een uiterst bescheiden, zeer beschaafde man
die een enorme kennis had van de Indonesische en
vooral de Javaanse cultuur. Die kennis kwam voort
uit de grote liefde voor zijn geboortegrond. Ook
de boeken die hij, vaak samen met zijn vrouw Rita,
schreef en hun huis, dat de sfeer ademde van een
privémuseum, zijn daar een getuigenis van. Toen de
redactie van Moesson nog op de Prins Mauritslaan in
Den Haag huisde, kwam René Wassing regelmatig
langs. De (toen) jonge redacteuren konden altijd een
beroep doen op zijn fenomenale kennis. Sommige
kleinigheden blijven je bij. René Wassing gebruikte
liever het bijvoeglijk naamwoord Balisch dan Bali
nees. Het laatste, zo doceerde hij, was immers een
anglicisme: 'We zeggen toch ook niet Japanees?' Zo
had hij het geleerd en zo gaf hij het aan ons door. Wij
wensen Rita, Amy en andere familie veel sterkte toe.
(MARK LODERICHS)
Vandaag ben ik langs het postkantoor gegaan om te kijken of er wat voor
mij bij zat. Een grote glimlach op mijn gezicht toen ik zag dat de 'poste
restante doos' vol zat met brieven met mijn naam erop. Het is misschien
vreemd om nog brieven te schrijven in de tijd van internet en mobiel bellen,
maar het gevoel dat je krijgt als je je naam ziet staan op een brief in een
vreemd land is iets heel moois. Alleen al een foto in mijn portemonnee van
mijn familie kan mij altijd vrolijk maken. Het idee dat er ergens op de wereld
een plek is waar je altijd naar terug kan komen, waar er altijd mensen op
je zullen wachten en waar je je thuis kan voelen, is voor mij heel belangrijk.
Maar dat is niet voor iedereen weggelegd.
In 1942 vielen de Japanners Indonesië binnen, duizenden mensen werden
in jappenkampen geïnterneerd, waaronder mijn opa. Dat is 69 jaar geleden.
Mijn opa was 17 toen hij in het kamp terecht kwam. Hij moest het inter
naat waar hij op zat verlaten en zag zijn familie en de plek die ooit zijn huis
was niet meer terug. Jarenlang heeft hij in verschillende kampen gezeten
zonder de mogelijkheid om te leren, om naar school te gaan en iets van de
wereld te zien. De toekomst was onzeker, niemand wist hoelang ze in het
kamp moesten blijven en of ze hun familie ooit nog terug zouden zien. Op
dezelfde leeftijd dat opa het kamp in ging heb ik een ticket naar het verre
oosten geboekt.
De tijden zijn veranderd. Ik kan overal heen terwijl opa binnen de hekken
van het kamp moest blijven en jarenlang niks zag of hoorde van de buiten
wereld. Het is vreemd om daaraan te denken terwijl ik hier in de zon op mijn
gemak een verhaaltje aan het schrijven ben. Dit soort gedachten laten je
waarderen wat je hebt. Ook al past alles wat je hebt in een kleine backpack,
de vrijheid die je altijd bij je draagt zal daar nooit in passen. Elk jaar weer
kiezen zoveel jongeren er vrijwillig voor om alles wat ze hebben in te ruilen
voor een ver land met een andere cultuur. Ze kiezen voor een klein hotel
kamertje en goedkoop eten en soms hard werken voor niks meer dan een
bed en een ontbijt. De behoefte aan vrijheid neemt nog steeds toe. Het is
iets menselijks om steeds meer te willen ook al zien we niet dat we op het
gebied van vrijheid de rijkste zijn ter wereld.