Column
Poirrié's Perikelen
Heetgebakerde jongens
Spijt me erg voor slangenliefhebbers, maar ik moet niks van die
dieren hebben. Dat komt door mijn moeder, die heeft daar vroeger de
aanzet toe gegeven. Niet met opzet, natuurlijk, maar toch.
Het begon te regenen en ma liep naar de slaapkamer om het raam
te sluiten. Omdat ik nog erg klein was en haar geen moment uit het
oog verloor, liep ik met de duim in de mond achter haar aan. Hadden
we pech dat het raam klemde. Gaf ma zo'n harde ruk aan het raam
dat het slangetje dat de klemming veroorzaakte gehalveerd op de
grond viel. Vlak voor me. Het beestje had het formaat forse tjat-
jing [worm], maar voor mij als peuter was het toch een flinke slang.
Een jaartje of zo daarna speelde ma weer een belangrijke rol in een
heftige gebeurtenis. Was ze bij het afstoffen van de onderkant van de
ijskast met haar plumeau ergens tegenaan gestoten en bukte ze zich
om te kijken wat haar in de weg zat. Had ik allang gezien dat het een
tulband was, maar zei ik maar niks. Er was me al vaker onder de neus
gewreven dat ik m'n mond moest houden als me niks werd gevraagd.
Heb ik ma toen nog wel moord en brand horen roepen, maar niet
meegekregen dat de kebon die opgerolde slang met pa's wandelstok
onder de ijskast vandaan sleurde en doodmepte. Volgens mijn zus
Gon heb ik toen een halve middag met een nat washandje op m'n
voorhoofd liggen bijkomen, op de divan.
slang. De enige keer dat ik na veel tegensputteren meeging was het
ook net of die in de bomen hangende dieren wisten hoe ik over ze
dacht, zo staarden ze naar me. Nog zoiets enerverends gebeurde eind
1945 in Tjimahi bij de Andjing Nica, toen onze compagnie hotel Berg-
lust moest verdedigen. Hadden we in de achtertuin bij de garages
een bunker die uitzag op het slachthuis. Sommige jongens vonden
het een ideale plek, want op het schuin aflopende talud bij de bunker
was het goed djongkokken als je hoognodig moest. Werd je gedekt
door een Brenschutter en een paar geweerschutters, dat was wel
zo geruststellend. De jongen die daar eens tegen dagaanbreken op
zijn dooie gemak met zijn rug naar de vijand op zijn hurken zat, had
ook alle tijd om te onderzoeken wat er in het gat vlak voor hem in de
grond zat. Met zijn bajonet in dat gat peuterend, zag hij tot zijn schrik
een enorme kop verschijnen. Trok hij in allerijl zijn broek op en vloog
naar de bunker om zijn maten te vertellen over de reusachtige kodok
bangkong [enorme kikker] die hij gezien had. Ik zat toen bij de Vickers
M23 aan de achterkant van het Militair Hospitaal en was er dus niet
bij. Maar wat ik er van gehoord heb, is dat de hele bunkerbezetting
kwam kijken en er een flinke schietpartij plaatsvond. Die een einde
maakte aan het leven van een hele dikke, door bajonetprikken uit zijn
hol gejaagde sawahslang. Die Andjing Nica's waren heetgebakerde
jongens.
Zulke dingen zijn mijn leven blijven beheersen en kwamen vooral
boven water aan de Kommering. Met name in de natte moesson, een
jaargetijde waar Sjahdoellah idolaat van was omdat het kaliwater
dan tot aan het gebladerte van de bomen kon komen. Verdronk
alles wat niet kon zwemmen en ging hij met zijn prauw eropuit om
te gaan kijken naar de slangen die hun heil hadden gezocht in de
bomen. Vond ie interessant. Vroeg de rotzak of ik mee wilde, terwijl
hij dondersgoed wist dat ik liever een tijger in de ogen keek dan een
Jack Poirrié groeide op in Batoeradja en woont
sinds ig$i in Nederland. Elke maand schrijft Jack
Poirrié in Moesson over zijn perikelen.
juli 2011 11
Moesson #1 juli 2011.indd 11
22-06-11 21:18