repor schaamd om over zijn probleem te praten in het bijzijn van anderen, had de Indische driftkikker die Balinezen beleefd voor laten gaan. Twee uur lang zat hij zwijgend in de hoek. Hij had niets verstaan van de gesprekken die er gevoerd waren, en nog altijd het woord niet dur ven nemen. Op een bepaald moment, met de Balinese gasten nog om hem heen, zei Pak Tjakra tegen hem: 'Je moet nergens in huis scherpe voorwerpen leggen. Alles wat een punt heeft, wat hard is, bijvoorbeeld van steen, ijzer of hard hout, moet je óf begraven óf, als je echt niet zonder kan, verborgen houden in laden die op slot zitten. De sleutel op een verre plek.' Deze Indo is nooit meer mata gelap geweest, want als hij de drift op voelt komen, denkt hij aan de woorden van Pak Tjakra. Hij moet glimlachen en de woede glijdt van hem af. Complimenten voor zijn vaak dankbaar aanvaarde adviezen wimpelde Pak Tjakra af met de woorden: 'Ik kan niks, ik ben alleen maar de telefoon verbinding tussen jou en jouw voorouders.' Bali is veranderd. Mijn oom is al tientallen jaren gele den gestorven. De kilometers lange rijstvelden zijn ver dwenen en het eiland is volgebouwd met hotels. Op de fiets durf ik er nog nauwelijks rond te rijden, behalve in de streek van Pak Tjakra's geboortedorp, en dan alleen maar rond zonsopgang, als er nog weinig autoverkeer is en de vrachtwagens met hun zandladingen nog niet onderweg zijn naar gebieden waar weer nieuwe hotels en dure villa's worden gebouwd. Toch kom ik er nog altijd om te schrijven. Ik sta er op met de zon, of eerder, om het eiland te ervaren zoals de allereerste keer. Tijdens mijn laatste bezoek was Pak Tjakra even oud als mijn vader zou zijn geweest als deze niet anderhalf jaar eerder gestorven was. Pak Tjakra's gezondheid was erg achteruit gegaan. Al twee maal was hij bijna dood geweest en daar kon hij smakelijk over vertellen. Maar hij zag er die laatste keer vitaal uit. De kleermakerszit kostte hem geen enkele moeite. Hij was hertrouwd met een veel jongere vrouw uit Lombok. Zijn vorige vrouw was gestorven toen hij nog in Singaraja woonde en daarom was hij terug naar zijn geboortedorp ver huisd om weer bij zijn Balinese familie te gaan wonen. Over zijn nieuwe vrouw zei hij: 'De goden hebben haar aan mij cadeau gedaan.' Ze had in Lombok in de tempel van 'boven' het bericht gekregen dat er iemand op Bali was die haar nodig had. En ze was naar hem op zoek gegaan. 'Zonder echtgenote ben ik tot niks in staat,' verzuchtte hij. Ik vroeg hem of mijn vader zijn rust gevonden had. Pak Tjakra antwoordde, nadat hij even met boven gespro ken had: 'Jouw vader heeft een mooie plek naast God, Allah, Jaweh, Christus, Boeddha, Rama...' Bij het afscheid zei ik: 'Tot volgend jaar, als ik kom om mijn volgende boek af te schrijven.' Pak Tjakra lachte ondeugend dat hij niet kon beloven er de volgende keer nog te zijn. 'Als de goden het toe staan,' sprak hij daarna in volle ernst. Bali zal voor mij altijd een thuis blijven, altijd een plek waar de woorden sneller stromen dan water, maar het eiland zal, behalve even voor zonsopkomst, nooit meer hetzelfde Bali zijn. juli 2011 17 Moesson #1 juli 2011.indd 17 22-06-11 21:19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2011 | | pagina 17