Column Poirrié's Perikelen Op de voorste rij Dacht ik dat de geringe belangstelling van de doorsnee Nederlander voor de Vaderlandse Geschiedenis voornamelijk het hoofdstuk Over zeese Gebiedsdelen en met name voormalig Nederlands-Indië geldt, zat ik er vies naast. Dat bracht het artikel 'Graven in het Geheugen' in Televizier van juni 2011 aan het licht. Volgens dat artikel heeft een op 5 mei jl. onder studenten gedaan onderzoek uitgewezen dat het merendeel van Nederlands Hoop voor de Toekomst niet wist waarom Bevrijdingsdag juist op die dag werd gevierd. Ook niet wanneer de Tweede Wereldoorlog plaatsvond en zelfs niet wie de bezetters waren. Schandalig! Ik had altijd de meeste onvoldoendes van de klas, maar kon tenminste urenlang uitwijden over de Tachtigjarige Oorlog en de vier Atjeh Oorlogen. Zoveel histo risch besef had ik wel. Gelukkig werd dat somber stemmende bericht nog diezelfde week gecompenseerd door een gepeperd stukje in dagblad De Stentor. Geschreven door een oudere sinjo met een goed geheugen en alles behalve hoge dunk van onze politici. Zo ergerde hij zich aan alle ophef over die ellendige generaal b.d. Mladic en vroeg zich af waarom onze politici zich alleen druk maakten om oorlogsmisdadigers die geen banden hadden met de Oranjes. Stoorde het hem ook dat de laatsten nooit onze herdenkingen bijwoonden, maar wel familieleden van de Japans keizer in de armen sloten. Herinnerde hij er tenslotte aan dat de Japanse scholieren nog steeds wordt geleerd hoe sociaal hun landgenoten zich tijdens de oorlog in de Azië hebben gedragen, en verweet onze politici een gebrek aan lef om tegen dit soort zaken in het geweer te komen. Zit een heleboel in. Al geloof ik er geen barst van dat ons konings huis iets heeft met oorlogsmisdadigers. En mocht soms lijken van wel, dan mogen we niet vergeten dat vrienden in een handomdraai tot vijanden kunnen worden, en andersom. Het voor de hoogmo gendheden steeds moeilijker wordt om te bepalen wie er berecht of geridderd moet worden. En in de hogere politieke regionen ook nog dingen worden bedisseld waar geen vorst laat staan gewone sterveling vat op heeft. Er nogal nonchalant met gevoeligheden kan worden omgesprongen en dan, zoals de schrijver van dat gepeperde stukje terecht opmerkte, een gebrek aan respect wordt getoond voor bijvoorbeeld de miljoenen doden van de oorlog in Azië. De ontvangst van de keizerlijke gasten in Apeldoorn was inderdaad hartverwarmend. Op een paar dwarsliggers na krioelde het van de enthousiast met Hollandse en Japanse vlaggetjes zwaaiende toe schouwers. Leek een beetje tempo doeloe, toen de hoofdmacht van de Sakaguchi brigade Solo binnentrok. Zag het ook zwart van de enthousiaste vlaggetjeszwaaiers. Alleen had er niet één een Hollands vlaggetje. En was er niet één dwarsligger. Ben benieuwd wie straks onze herdenking in Den Haag komt opluisteren. Op de voorste rij. Jack Poirrié groeide op in Batoeradja en woont sinds ig$i in Nederland. Elke maand schrijft Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen. augustus 2011 11 Moesson #2 augustus 2011.indd 11 28-07-11 15:0

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2011 | | pagina 11