Column
A
Poirrié's Perikelen
Misschien een medaille
FOTOGRAFIE: FREDERIQUE VLAMINGS
Bandoeng, 1945. Toen we in het Tjihapitkamp lagen en nog niet voor
Andjing Nica werden uitgemaakt, hadden we een adjudant waar we
erg tegenop keken. Helaas bleek al gauw dat hij geen adjudant was,
maar cipier. Van de Soekamiskin gevangenis, als ik me niet vergis.
Sommige mensen scheppen er een genoegen in de kluit te bedonde
ren. Een nichtje van Nel heeft eens verkering gehad met een idioot
die zich uitgaf voor straaljagerpiloot van de Koninklijke Luchtmacht
(KLu). De lummel was zo lang dat hij niet eens in de cockpit van een
F-16 paste. Die zou alleen met open kap kunnen vliegen. En dan waait
je kop er gegarandeerd af. Dat weet ik omdat ik tijdens de Koude
Oorlog achterin een traag Harvard-lestoestel heb gezeten waarvan
de kapitein-vlieger erg van frisse lucht hield. Schoof die af en toe
de perspex kap open en barstte er bij mij een orkaan los, vloog me
het stof om de oren. Wat me toen ook tegenviel was dat je in een
Harvard een parachute moest dragen. Niet alleen omdat het toestel
geen stoelkussens had en je op je eigen parachute moest zitten. Maar
voornamelijk omdat je bij een crash met dat aan je kont hangende
ding overboord moest rollen. Niet springen, want dan kreeg je een
doodsklap van de staart. Allemaal afgrijselijke details voor iemand
met een diepgewortelde vliegangst. De reis ging overigens van de
vliegbasis Deelen naar de NAVO vliegbasis Sündern bij Gütersloh en
had ik te danken aan een inventieve Landmacht Verbindingsofficier.
Een zogenaamde Army Representative, kortweg Army Rep, die daar
zetelde. Zijn naam ben ik kwijt. Maar van alle vreemde opdrachten
die ik ooit heb gehad, spande die van hem de kroon. Het betrof
namelijk het droogoefenen van piloten in de kunst van het waarne
men middels een door mij te fabriceren 50 centimeter brede en 15
meter lange tekening van een Russische Gemechaniseerde Divisie in
de opmars. Van Oost naar West, dwars over de Elbe. Het moest een
artists impression worden in de geest van het Panorama van Mesdag,
maar dan met opgeblazen bruggen en platgebrande dorpen in plaats
van rustieke molens en vuurtorens. En schuin van boven gezien, zoals
de piloot van een langsscherend verkenningsvliegtuig zoiets waar
neemt. Wat de enthousiaste Army Rep wilde, was dat de piloten bij
de oefening opzij kijkend in een vastgesteld tempo langs de uitge
rolde tekening liepen en hun bevindingen z.s.m. doorgaven aan hun
commandant, die een deur verder in de War Room zat te popelen.
Hoewel het idee van lopende piloten me niet echt aansprak, was ik
apetrots op de opdracht. Was ook niet niks, een Indische [curs]sersan
sadja[curs] die op hoog NAVO-niveau een belangrijke bijdrage leverde
aan de verdediging van Europa tegen de Rode Horden. Jammer dat pa
het niet heeft mogen meemaken. Of er echt gebruik is gemaakt van
mijn dood en verderf ademende kunstwerk, geloof ik niet. Die Army
Rep had mijn tekening ook beter op film kunnen zetten om, eventu
eel met geluidsband van een beroemde veldslag, in zo'n grote hangar
van de vliegbasis te vertonen. Dan hadden de piloten van alle NAVO
luchtstrijdkrachten tegelijk aan een realistische, tijd en onkosten
besparende droogoefening kunnen deelnemen. Hoefden ze nergens
langs te lopen en kregen wij misschien een medaille. Mijn thuisreis
naar Beekbergen ging overigens per VW Kever, met een kamikaze
piloot van de KLu aan het stuur. Was nog erger dan vliegen.
Jack Poirrié groeide op in Batoeradja en woont
sinds ig$i in Nederland. Elke maand schrijft Jack
Poirrié in Moesson over zijn perikelen.
september 2011 13