het jaar 1975 DOOR HERMAN KEPPY FOTOGRAFIE ARMANDO ELLO Je kunt wel zien dat Eduard Jeffrey van Over eem (Sukabumi, 1954) analist is van beroep. Zijn huis in Zeist is keurig opgeruimd, smet teloos bijna. Maar aan de tuin heeft hij ja renlang niets gedaan, geen tijd. Hij verklaart: 'Mijn werk is zo intensief, ik werk met giftige, soms radioactieve stoffen. Daar moet je heel precies en secuur mee omgaan. Als ik 's avonds thuiskom, ben ik doodmoe.' Het is er wel gezellig, niet in de laatste plaats door de vele Indische details: een koloniale stoel, een historische foto aan de muur, wajangpoppen op de tv. Beide ouders waren Indisch, hij is in Indonesië geboren. 'Wat ik mij het best herinner van mijn jeugd in Indonesië, is het vertrek naar Nederland. In die grote loodsen op Tandjong Priok wachten op de inscheping, vol met mensen, geschreeuw en heel veel verdriet. Toen wij in 1959 arriveerden, woonde mijn Sundanese oma al in Rotterdam. Tijdens de oorlog is zij buiten het kamp gebleven, met de tien kinderen, die allemaal Indonesië heb ben verlaten. Haar Nederlandse man, mijn opa, is overleden in een jappenkamp. Zij wa ren getrouwd. Op de trouwakte staat dat de vrouw niet machtig was haar handtekening te zetten, maar ze mocht een kruisje zetten in bijzijn van de ambtenaar. De zus van mijn opa vond dat zo'n gemengd huwelijk niet kon en besloot vanaf dat moment dat zij haar broer niet meer wilde kennen. De kinderen van die zus hebben zelfs lang niet geweten dat zij Indische neven en nichten hadden. Een zoon van haar ontdekte dat pas toen hij on derzoek deed naar de familie Van Overeem. Hij heeft de hele familie in kaart gebracht en het resultaat ook aan mij gegeven (Jeffrey wijst naar de muur waar de stamboom is ingelijst, met foto's).' 'Omdat mijn moeder katholiek was, zijn we in het zuiden van Nederland geplaatst. Mijn vader is later ook katholiek geworden, terwijl zijn vader remonstrant was en zijn moeder moslima. Ook vanwege die reden was het huwelijk van mijn grootouders een bijzonder huwelijk. Liefde was belangrijker dan religie. Oma bad altijd met een wit gewaad om en we hebben haar ook begraven met het gezicht naar Mekka gericht. In Valkenburg heeft mijn vader ruzie gemaakt met de pensionhoudster. We kregen er te weinig eten, werden niet voor vol aangezien. Uiteindelijk vonden we een woning in Maastricht. Daar kreeg mijn vader een baan als elektricien bij het spoor. Als gediplomeerd ingenieur duwden ze hem allereerst een bezem in zijn handen, zo werd hij behandeld. Niet lang daarna was er een boormachine ontvreemd op zijn werk. Toen kwam de recherche bij ons thuis. Dat was natuurlijk omdat hij als bruintje bij voorbaat verdacht werd, maar hij had er niets mee te maken. Daar was hij erg boos en teleurge steld over. Achteraf gezien ben ik blij dat we in Zuid Limburg zijn terechtgekomen, want de mensen zijn er echt anders dan in de rest van Nederland. Ze zijn erg gastvrij, de koekjes trommel gaat niet dicht na één koekje, maar blijft open. Je wordt uitgenodigd voor fees ten en of je blijft eten, maakt ook niets uit. De familie vond het ook leuk om te komen, al was het omdat het heuvellandschap ze deed denken aan Indië. Praktisch elk weekend waren we in Rotter dam bij oma. Alle ooms, tantes, neven, nich ten en we bleven daar ook allemaal slapen. Matrassen in de woon- en eetkamer, zelfs in de gang. Het mooie bij ons was dat onze ouders, mijn ooms en tantes alle verhalen vertelden over Indonesië, ook over de oorlog en de angstige periode na het uitroepen van de republiek. En 's avonds alles aan de kant, werd er gejived en ge-rock-'n-rolled.' 'Toen ik op mijn dertiende eens met mijn moeder terugkeerde uit Rotterdam, zag ik op het station in Roermond opeens een groep Molukse jongeren. En dat maakte zo'n indruk op me. Ze waren een eenheid, zoals je dat bij Indische jongens niet zag en ze waren revolutionair gekleed met kistjes als schoei sel enzo. Het was in de tijd dat de strijd om de burgerrechten voor zwarten in Amerika in het nieuws was. Je had Angela Davis die had gezegd: "Als mensen ons revolutionair noemen, dan zeggen wij, ja verdomme, we zijn revolutionair en we zullen net zolang re volutionair blijven totdat dat hele vervloekte systeem is omvergeworpen." Dat vond ik zo'n krasse uitspraak. Toen ook ben ik me heel bewust geworden van het Indo-zijn. Na de mavo in Maastricht heb ik de analis- tenschool gedaan in Breda. Daar kreeg ik Molukse vrienden. Terug in Maastricht kwam de oproep voor militaire dienst. Ik heb een opleiding gevolgd voor chauffeur van de Franse AMX-tank. En toen werd ik in Assen geplaatst, in de Johan Willem Friso Kazerne. september 2011 43 Jeffrey van Overeem weigert dienst Moesson #3 september 2011.indd 43 25-08-11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2011 | | pagina 43