'We zijn niet ingeburgerd, we zijn overruled'
het jaar 1975 O
Dat was in 1975, het jaar dat die trein werd
gekaapt bij Wijster.'
Op dinsdagochtend 2 december 1975 bren
gen zeven Molukse jongeren de stoptrein
Groningen-Zwolle tot stilstand middenin de
weilanden bij Wijster. In het jaar dat Surina
me haar onafhankelijkheid heeft gekregen,
eisen zij aandacht voor het streven naar een
vrije Republik Maluku Selatan (RMS). Bij de
actie vallen drie doden: de machinist en twee
passagiers. De kapers geven zich over op 14
december, na twaalf spannende dagen. Zij
hebben wereldwijd de voorpagina's gehaald,
maar de RMS zal geen stap naderbij komen.
'Mijn eerste reactie was: nou, dat is goed!
Eindelijk actie, eindelijk. Ja, en dat er dan
mensen slachtoffer worden... dat kwam pas
later. Maar in eerste instantie dacht ik: dit is
de enige manier om aandacht te krijgen. Hoe
vreemd het ook klinkt, ook al is het slecht,
maar het betekende aandacht voor de zaak.
De militairen in de kazerne moesten paraat
staan om te worden ingezet om de omge
ving rond de trein te beveiligen. Ook mij
werd gevraagd om mee te doen, maar ik heb
meteen 'nee' gezegd. Nee, dit doe ik niet, dit
is tegen mijn principes. Waarom moet ik als
tankchauffeur bij zo'n kaping aanwezig zijn?
Ook al is het alleen voor de beveiliging om
mensen op afstand te houden? Die jongens
hadden het recht om dat te doen, omdat de
Nederlandse regering gewoon niet luis
terde. Ik heb altijd begrepen dat de Moluk-
kers tijdelijk naar Nederland zijn gebracht.
Hoogstens drie, vier maanden, dan konden
zij terug en zou er voor die Zuidmolukse
republiek gezorgd worden. Maar als de Ne
derlandse regering dan niets doet. Nee, op
dat moment, mijn zus ging met een Molukse
vriend om, ik had Molukse vrienden in Breda,
ik wist heel veel van de Molukse kwestie, dus
ik dacht: dit doe ik niet.
Dienstweigering. Ik mocht twee dagen de
kazerne niet verlaten en die twee dagen en
nachten in het wachthuis doorbrengen. Dat
viel wel mee. In de kazerne hing een stem
ming van: daar heb je die bruintjes weer,
stuur ze het land uit! Toen heb ik mijn col
lega's verteld hoe ik me voelde, hoe het zat
met de Indische jongens en ze stonden alle
maal met open mond te luisteren. Dat komt
omdat op de lagere school nooit is verteld
over de Indische Nederlanders. De oorlog in
Azië en Indië, daar wisten zij niets van. Wat ik
hun vertelde, ook over de contractpensions,
hoe wij werden opgevangen, dat was voor
hen volslagen nieuw.'
'Ik vond de treinkaping een terechte actie.
Daarbij denk ik ook aan de Indische Neder
landers. Misschien niet meteen met een
gewapende actie, maar Indo's hadden best
wat meer voor zichzelf mogen opkomen.
Jongens, wij zijn gewone mensen, behandel
ons met respect; laat ons onze gang gaan en
laat ons onze cultuur. We zeiden altijd: sudah,
laat maar. En nu zeggen ze dat wij als enige
immigrantengroep zijn geassimileerd. Maar
ik denk dat dat niet juist is. Het lijkt mis
schien zo, maar we zijn niet ingeburgerd, we
zijn overruled.
Ik ben nu secretaris van de Landelijke Vereni
ging INOG, dat staat voor Indische Naoorlogs
Generatie. INOG is een zelfhulpgroep, wij
proberen als lotgenoten ervaringen te her
kennen en met elkaar te delen, zodat alles op
zijn plaats valt. Eén keer per maand hebben
wij een inloopdag in Hilversum. Zware geval
len sturen wij door naar het Sinai centrum.
Onze ouders hebben veel ellende meege
maakt. Vaak konden de kinderen met hun
gevoelens niet bij de ouders terecht, want
die hadden het al zo moeilijk. Was de vader
ex-KNIL, dan werden de kinderen vaak heel
streng opgevoed. Op oudere leeftijd begin
nen zij zich dingen af te vragen. Waarom
zijn de dingen zo gegaan, waarom werd er
gezwegen, waarom ben ik zo behandeld,
waarom ken ik geen gevoelens? En zijn al
lerlei problemen: communicatieproblemen,
echtscheidingen, niet met geld kunnen
omgaan, je emoties niet kunnen tonen. Dit
zijn geen incidentele gevallen, het aantal
Indische mensen met psychische en identi
teitsproblemen is enorm groot.'
'Mijn jeugd was niet traumatisch, toch loopt
ook mijn leven niet over rozen. Zeven jaar
geleden is mijn vrouw overleden. Eerst werd
borstkanker geconstateerd. Ze is daar aan
geopereerd, het is allemaal goed gegaan. Een
paar maanden later kreeg ze echter hoofd
pijn, toen bleek dat ze longkanker had, met
uitzaaiingen naar de hersenen. Het is snel
gegaan. We hebben één kind dat al vroeg
aanleg voor dansen bleek te hebben. Op zijn
twaalfde ging hij naar de Nationale Ballet
Academie in Amsterdam, op zijn zestiende
kreeg hij een beurs voor drie jaar in Londen.
We hebben hem al vroeg losgelaten, dat was
ook moeilijk, vooral voor mijn vrouw. We
deden het voor hem, hij kreeg een kans die
wij nooit hadden gehad. Nu woont en werkt
hij in Wenen.
Op dit ogenblik is mijn toekomst onzeker. Als
er niet genoeg werk voor mij is, kom ik aan
het einde van het jaar in een uitstroomrege
ling terecht. Het is een vervelende situatie
waarin ik nu zit. Dan mis ik mijn vrouw extra.
Ik put wel kracht uit mijn werk voor INOG.
Het is ook fijn om bijvoorbeeld op de Tong
Tong Fair in een stand te staan en met al
lerlei mensen in gesprek te raken. Ik zou daar
best meer tijd in willen steken. Het heeft te
maken met respect voor de eerste generatie.
Door de manier waarop mijn ouders mij heb
ben opgevoed, voel ik me een wereldburger.
Ik ben blij dat ik in twee culturen leef, al kan
dat soms botsen. Ik ben er trots op dat ik een
Indo ben.'
Meer informatie over INOG: www.inog.nl
september 2011 45
Moesson #3 september 2011.indd 45
25-08-11