interview
Schrijf verhalen over je jeugd. Over Indië. Je doet me daar
een groot plezier mee, zei Hella Haasse tegen hem. Nu zijn de
brieven die Willem Nijholt aan haar schreef gebundeld. Aan
Moesson vertelt hij waarom.
Door Ricci Scheldwacht
Fotografie Frédérique Vlamings
'Jezus, lieve Hella, dat was helemaal niet de
bedoeling', was zijn eerste reactie toen Hella
Haasse hem vroeg of ze zijn brieven aan haar
redacteur mocht laten lezen. Maar de schrijf
ster bleef aandringen. En daarom is het boek
Met bonzend hart. Brieven aan Hella S. Haasse
er gekomen, zegt Willem Nijholt (Gombong,
1934). Want ook het idee dat hij die brieven
moest schrijven kwam van haar.
Hij was al een groot bewonderaar van haar
werk, maar hij leerde haar pas kennen tijdens
de opnamen van het tv-programma Villa
Felderhof, waar ze allebei te gast waren.
Daarna schreef hij haar regelmatig een
kaartje, en die ene keer een wat langer
verhaaltje over vroeger in Indië. In een
winkel had hij likkoekjes zien liggen. 'Van die
typische Indische likkoekjes.' Hij herinnerde
zich hoe hij vroeger met een zak vol koekjes
achterop zat bij zijn moeder. 'En je weet toch
hoe de wegen in Indië zijn? Kuilen hier, kuilen
daar. En adoeh, daar vlogen mijn koekjes
over de weg. Tranen met tuiten, maar maatje
fietste onverstoorbaar door. "Ach", zegt ze,
"doe maar of je Klein Duimpje bent." En
verdomd, ineens was ik Klein Duimpje. Links
en rechts koekjes strooiend.' Hij doet voor
hoe dat ging. Acteur in de dop. Met elegante,
soepele pols. Op z'n Indisch. 'Plup. Plup. Plup.'
Het verhaal is niet terug te vinden in het
boek, maar het was het begin van de stroom
brieven die sindsdien op gang kwam. 'Je hebt
een leuke pen, Willem', zei Hella Haasse te
gen hem. 'Schrijf meer verhalen over je jeugd.
Over Indië. Je zou me daar een groot plezier
mee doen.' Dat liet hij zich geen tweede keer
zeggen. 'De volgende brief die ik stuurde
besloeg zestien kantjes.'
Over Indië schreef hij haar. Maar ook over zijn
acteursleven en over het Franse platteland,
waar hij samen met zijn vriend Ben een huis
heeft en waar hij het liefst verblijft.
Onderhoudend en vermakelijk, zo zou je zijn
brieven aanvankelijk kunnen noemen, zelfs
als tijdens het schrijven de ziekte kanker
bij hem wordt geconstateerd. Lieflijk zijn
de herinneringen aan het Indië van voor de
oorlog. Maar tegelijkertijd kan hij ook enorm
tekeergaan tegen de Hollandse hufterigheid
en onverschilligheid. Alsof hij daarmee wil
uitstellen wat hij eigenlijk moet vertellen en
waar hij uiteindelijk ook niet aan ontkomt:
de herinneringen aan het jappenkamp, die
pijnlijk en hartverscheurend zijn. Of zoals hij
schrijft: 'het wel en wee van een Indisch
kolonialenkind dat als oude man de ballast
van die jeugd nog steeds niet heeft uitge
kauwd en uitgespuugd.'
En toch is Met bonzend hart geenszins een
zwaarmoedig boek geworden. Dat komt in
de eerste plaats door de onbevangenheid
waarmee hij alles aan 'zijn vriendinnetje'
Hella toevertrouwt en vast ook wel door zijn
Indische manier van vertellen. Of zoals hij
verzucht: 'Adoeh seh, ik sie een tak, ik sprèng
erop, ik sprèng eraf.'
Hij lacht. Dat hij zo kan vertellen heeft hij
van zijn moeder. 'Mijn moeder was een
spraakwaterval. Voor de oorlog was ze een
charmante persoonlijkheid, maar in dat
kamp werd ze ineens een tijgerin. Voor ons,
voor haar kinderen. Dan stond ze met haar
arm tot aan haar oksel in de latrines bevelen
te schreeuwen: "En het moet hier worden
schoongemaakt en we moeten desinfecteer-
middel hebben!" En dan schaamde me ik
voor haar.'
Maatje, aan wie hij het boek heeft opgedra
gen, werd Tijgerin Nijholt. Met een menge
ling van trots en gêne beschrijft hij hoe de
andere vrouwen in het kamp opgelucht
ademhaalden als zijn moeder bij het op
scheppen niet in hun rij stond, want zij eiste
dat de lepel rijst die werd opgeschept ook
echt een lepel vol was. Ze had zelfs de moed
om bij de kampcommandant haar beklag te
doen over het schamele beetje voedsel dat ze
kregen, met alle risico's van dien.
Acht jaar oud was hij, toen hij, Willi, samen
met maatje, zijn grotere broer Jantje en hun
zusje Ria het kamp in moest. Op weg daar
naartoe werden ze in een goederentrein
gepropt. Zijn moeder stopte hem snel nog
wat geld toe om makanan te halen. Het lukte
oktober 2011 29
'Altijd weer, altijd
weer dat verleden'
Moesson #4 oktober 2011.indd 29
23-09-11 12:31