Erna Sibbald:
het jaar 1999 O
'Ik wist dat ik er
nooit meer alleen
voor zou staan'
Door Bregtje Knaap Fotografie Armando Ello
Erna: 'Na het overlijden van mijn moeder op
24 januari 1997, spookte er maar één vraag
door mijn hoofd: mam, waar ben je? Ik wist
dat ze op de plek was waar ze graag wilde
zijn. Dat haar gebed was verhoord. Dat was
te zien. Ze straalde zoveel rust uit en haar
mond was zo zacht, zo lief gesloten. Ik ben op
zoek gegaan naar die rust. Ik wilde daar ook
zijn. Ik ben heel kwetsbaar geweest. Ik heb
veel moeite gehad om mezelf na de dood
van mijn moeder en tijdens de ziekte van
mijn vader staande te houden. Ik heb intens
verlangd naar mensen die mijn stille verdriet
begrepen en tijd vrij maakten om te vragen
hoe het met me ging. Die geen genoegen
namen met "goed". Tijd en medemenselijk
heid zijn een groot tekort in onze samenle
ving. Is het de drukte of is het de angst voor
het onbekende die maakt dat we wegkijken
wanneer we anderen ontmoeten in hun
kwetsbaarheid? In die jaren van alleen zijn
met zoveel vragen, viel alles wat geen waar
de had van me af. Er bleven alleen vragen. Ik
verlangde, zocht, keek, luisterde, ontmoette,
vond en probeerde vast te houden. Dat
was heel erg moeilijk. Ik moest open staan
om open te kunnen gaan. Om te kunnen
ontvangen. In die periode heb ik de liefde van
het geloof leren kennen. Als je het gevoel
hebt dat iedereen je in de steek laat, is geloof
een houvast. Het is voor mij absoluut de
enige zekerheid in het leven. De Goede Week
1999 (de week voor Pasen) heb ik heel intens
beleefd. Ik weet nog wat de thema's van de
overwegingen waren: "welke beker kies je?"
(Boeteviering) en "proviand mee voor onder
weg" (Witte Donderdag), gevolgd door de
Paaswake. De stilte van de Paaswake bracht
mij weer helemaal terug naar het sterfbed
van mijn moeder. Inclusief alle tranen. Maar
op dat moment veranderde het "waar ben
je mam?" in "dus daar ben je mam". Via het
geloof ervoer ik zoveel liefde, dat ik er hele
maal bij wilde horen. Ik was enkel gedoopt
en ben op 17 augustus 1999 gevormd door
pastoor Ad van der Helm, voorafgaand aan
de avondviering. Het klopte gewoon. Het was
het allermooiste moment uit mijn leven, in
een voor mij cruciaal jaar. Het was erop of
eronder. Ik ging ervoor. Ik wist dat wat er ook
zou gebeuren, ik er nooit meer alleen voor
zou staan. Dat ik een manier zou kunnen vin
den om met de ziekte van mijn vader om te
gaan en dat tot aan het einde van zijn leven
te kunnen volbrengen. Ik geloof onvoorwaar
delijk dat mijn ouders gezond weer samen
zijn en zich koesteren aan de liefde van God.
En ik geloof onvoorwaardelijk dat God ons in
alles terzijde heeft gestaan.'
Je vader kreeg Alzheimer en bracht de
laatste zeven jaar van zijn leven door op
de gesloten afdeling van een verpleeg
huis. Hoe heb je die periode ervaren?
'Voor mijn moeder stierf, liet ze mij beloven
om na haar dood voor mijn vader te zorgen.
Ik knikte, maar het liefst had ik heel hard
nee geroepen. Ik was altijd een moederskind.
Mijn vader was een zwijger; hij kon soms
dagen lang niets zeggen of nukkig zijn. Ik
kon moeilijk omgaan met die geslotenheid.
In de periode dat mijn moeder ziek was, ben
ik erg boos geweest op mijn vader. Sterker
nog, ik verweet hem de dood van mijn moe
der, al heb ik dat tegenover niemand ooit
uitgesproken. Omdat ze samen steevast de
hulp van instellingen en instanties, waarvan
de artsen en wij kinderen vonden dat die
nodig was, weigerden. Mijn vader stond altijd
aan haar kant. Mijn moeder is niet erg oud
geworden, ze overleed vlak na haar zestigste
verjaardag. Haar leven was gewoon op. Ze
was moe en wilde niet meer. Mijn vader was
een overlever, ondanks dat het leven zonder
oktober 2011 41
Moesson #4 oktober 2011.indd 41
23-09-11 12:32