Column Poirrié's Perikelen Over rampokkers en gedenktekens Oom Bert was een echte lolbroek. Toen mijn rapport weer wemelde van de onvoldoendes, zei hij dat ik maar tot het Rampokkers Gilde moest toetreden. 'Hoef je niet voor te leren, het diploma krijg je zo uitgereikt, in de boei.' Vond tante Bets 'te erreg', maar oom Bert lag dubbel van het lachen om zijn eigen mop. Als hij had geweten dat leden van het door hem aanbevolen gilde weldra in drommen op huisbezoek zouden komen, had hij wel anders gepiept. Daar moest ik aan denken toen Engeland afgelopen zomer geteisterd werd door verschrikkelijke, met plundering en brandstich ting gepaard gaande stadsrellen. Kreeg ik als 'ervaringsdeskundige' visioenen van gebarricadeerde deuren en ramen, want wegrennen zoals vroeger is er niet bij als je al oud bent en krakkemikkig. Ik bleef het rampoknieuws ook op de voet volgen en was vooral benieuwd naar de analyses van de diverse onheilswetenschappers. Is nooit weg als je wat meer weet. Kun je tenminste je overlevingskunstjes een beetje bijschaven en waar nodig aanvullen. Een gewaarschuwd man telt per slot voor twee. Was trouwens jammer dat die Britse stadsrellen het al enige tijd aan de gang zijnde vandalisme bij het oorlogsmonument Grebbelinie te Woudenberg naar de achtergrond drongen. Dat ze bij de krant het misbruiken van een loopgraaf uit de Meidagen van 1940, het in de fik steken van een hekwerk en een sluisdeur en het rondslingeren van lege bierblikjes afdeed met een kattebelletje van welgeteld 10 regel tjes, 1 kolom breed op pagina 6, bij de regionale nieuwtjes. Wat des te meer opviel doordat in de zelfde periode met exact de zelfde zuinig heid bekendheid werd gegeven aan de activiteiten rondom de vervan ging van de gestolen plaquettes van het Nationaal Indië Monument te Roermond. Twee gebeurtenissen die minder nieuwswaarde hadden dan de Britse rellen, maar wel een hogere klassering verdienden dan de toegenomen zakkenrollersactiviteiten op het marktplein of een te ver over het trottoir uitstekende luifel. Werd ik een beetje kribbig van die tenachterstelling, maar maakte de krant het plots meer dan goed met een twee pagina's groot, door foto's en overzichtskaarten begeleid artikel. Betrof een Indisch meisje en haar vader. Die als nabestaanden van een der bij de verdediging van het belangrijke oliedoel Tarakan op Oost-Borneo 215 omgekomen KNIL militairen ijverden voor een passende herdenking van deze hier vrijwel onbekende strijd. En die hun inspanningen daartoe beloond zagen toen afgelopen 19 januari het Tarakan gedenkteken werd ont huld op de erebegraafplaats Loenen. Na 70 jaar toch nog een passend eerbetoon aan de 215 gesneuvelde KNIL militairen, waarvan het me rendeel viel bij een mensonterende wraakoefening van de Japanners. Een schanddaad die niet op zichzelf stond en zijn reprise vond bij de strijd om het volgende Borneose oliedoel Balikpapan. Door dezelfde Ridders van de Tenno die daarna op Midden-Java naar de nog vrije zuidelijke havenstad Tjilatjap trokken en Solo aandeden. Waar ze de rampokkers de vrije hand gaven en na onze capitulatie hun overwin ning vierden in het door het KNIL verlaten VOC-fort. Op steenworp afstand van ons leeggehaalde huis en dat van oom Bert en tante Bets. Jack Poirrié groeide op in Batoeradja en woont sinds 1951 in Nederland. Elke maand schrijft Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen. februari 2012 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2012 | | pagina 19