I T1 bepaal wat
I L/ goed is voor
X I mijn publiek'
O interview
Het ergste wat je kan overkomen is dat mensen je mogen om iets wat
je niet bent. Zegt stand-up comedian Daniël Arends. Moesson sprak met
hem over zijn weerzin tegen groepsdenken, zijn liefde voor het vak en de
klik met zijn geboortestad Jakarta. 'Die stad is helemaal met mij verweven.'
Door Ricci Scheldwacht fotografie Fréderique Vlamings
Daniël Arends is stand-up comedian. In zijn eerste soloprogramma
Joko 79 vraagt hij of er mensen in de zaal zitten die trots zijn op hun
afkomst. 'Dan ben je toch niet helemaal lekker? Dat is echt het aller
domste wat je kunt doen. Het is echt het ultieme bewijs dat je zó
weinig hebt bereikt als individu dat je het buiten jezelf moet gaan
zoeken. Weet je hoe dom dat is? Het is zelf geen talent hebben om
te voetballen en dan maar fan worden van een club. En dan een hele
grote bek hebben langs de zijlijn.'
Waarna een genadeloze imitatie volgt van een gedegenereerde
voetbalsupporter. Daniël Arends is ook bruin. In zijn tweede show
Geen excuses beschuldigt hij binnen een halve minuut iemand op de
eerste rij van racisme ('Geintje!') en houdt hem daarna het volgende
dilemma voor: 'Als jij moest kiezen hè... Je hebt bruine mensen. Die
heb je. Nou ja, die heb je. Vroeger hadden mensen die echt, maar dat
kan nu natuurlijk niet meer door allerlei regeltjes, .en je hebt witte
mensen. En wie van die twee lijken volgens jou het meest - puur
visueel dan - op een aapje?'
Wie zelf wel eens bij Daniël Joko Arends (Jakarta, 1979) in de zaal
heeft gezeten, weet hoe anders de lach van het publiek elke keer
kan klinken. Vaak is die lach uitbundig. Maar vaak ook nerveus of
beschaamd. En dan weer opgelucht of bevrijdend.
Soms is het zo muisstil in de zaal dat je voelt hoe ondraaglijk een
pijnlijke stilte kan worden naarmate hij door meer mensen wordt
12 Moesson
gedeeld. Dan vertelt Daniël Arends bijvoorbeeld dat hij als baby werd
geadopteerd en hoe hem dat eigenlijk tweede keus maakt, maar
dat er ook kinderen zijn die nooit worden uitgekozen. Dat zijn de
kinderen waar iets aan mankeert. 'Dat vond ik fijn om te zien, dat als
mensen hun eigen kinderen mogen kiezen, dat wel duidelijk is wie
er over blijft. Dat is hard, maar ik begrijp het wel. Je komt daar toch
als kinderloos stel en dat werkt allemaal niet en dan wordt er ineens
gezegd: "Nou, dan hebben we hier nog een mongool." Dan denk je als
stel toch: Ja, nee sorry, we zijn hier juist omdat dat voor ons ook nog
wel haalbaar is. Doet u mij maar een normaal kind. Heeft u die nog
in het blank?'
Om zo'n trits grappen uit Joko 79 moet de zaal dan hard lachen (be
halve om die laatste grap).
Onvoorspelbaar. Zo zou je hem het best kunnen noemen. Dat komt
niet alleen door wat hij in het theater uithaalt, maar ook wat er over
hem werd geschreven sinds hij in 2006 het Cameretten Festival won.
Daar kreeg hij zowel de publieksprijs als de juryprijs, al wilde de jury
daarbij nog wel de kanttekening kwijt dat ze hem op het toneel te
gemakzuchtig vonden. Te zelfverzekerd. Te zelfingenomen ook.
Een rare jongen noemden ze hem bij Comedytrain, het stand-up
gezelschap, waar hij direct na de Kleinkunstacademie werd aangeno
men en waar hij zich al snel staande kon houden tussen de vele grote
ego's. Een pestkop. Op het podium van Toomler, de comedyclub in
Moesson #10 april 2012.indd 12