Donderdag 4 augustus leken op knoopjes van een blouse. Met mijn verstand op nul heb ik ze ingeslikt. Even later kreeg ik berichtjes binnen op mijn telefoon. De tamtam was begonnen. De vriendin van mijn neef wenste me beterschap. Een halfuur later smste ook de man van mijn nicht. Dat ik maar snel weer gezond mocht zijn. Na de medicijnen kwamen de crèmes. Een crème om mijn buik warm te maken (in Indonesië worden bijna alle ziektes verweten aan ma- suk angin 'kouvatten') en een andere olie om te zorgen dat mijn buik ging kalmeren. Een pembantu ging naast me zitten op de grond terwijl ik in bed lag. Voorzichtig trekt ze mijn t-shirt een beetje omhoog en wrijft ze de crème en de olie op mijn buik. 'Mau minum teh? Mau minum air putih? Mau makan pisang goreng?' Ik weet dat in Nederland mensen zeggen dat banaan goed is om te eten, als een 'stopper', maar hier werd mij pisang goreng aangeboden. Hoe erg ik ook van pisang goreng houd, ik dacht niet dat de 'goreng' van de 'pisang' me veel goed zou doen... Het positieve is dat mijn eetpatroon wel een beetje is veranderd. Ik proef nog steeds alles, maar neem van alles maar een beetje. In tegenstelling tot mijn moeder en zus. Zij zijn voor twee weken op bezoek. Ze maken een beginnersfout zeg maar. Het verbaasde me dat mijn moeder alle namen kent van al het eten in Indonesië. Ze herinnert zich alle smaken en wil alles weer opnieuw proeven en eten. Ze was negen jaar toen ze naar Nederland verhuisde met mijn opa en oma en haar twee zusjes en broertje. Maar omdat mijn opa werkte voor de vliegtuig maatschappij Garuda Indonesia kon hij altijd veel eten meenemen naar Nederland. Van overgewicht was nooit sprake. Hij liet alles naar Nederland overkomen wat daar niet te krijgen was, maar waar mijn Indische familie wel naar verlangde. Omdat mijn moeder en zus maar twee weken bleven, had mijn moeder het idee dat ze haast moest maken. Elke ochtend zag ik haar snacks eten die ik nog niet eerder had geproefd. De gebakken huid van een varken, vis in bananenbladeren en koekjes met de smaak van doerian. Ze zag er blij uit mijn moeder, in de keuken van tante Muck en oom Otto. Als een kind in een snoepwinkel. Mijn moeder en zus werden rakus (gulzig) van al het eten. Het was dan ook niet zo raar dat zij De eerste vijf weken van mijn reis heb ik alles geproefd en geprobeerd. Iedereen bleef zeg gen 'coba ini, coba itu' (probeer dit, probeer dat). En dat heb ik gedaan. Ik ben meer dan twee kilo aangekomen. Mijn familie bleef maar zeggen hoe 'kurus' (slank) ik ben, maar mijn spijkerbroek zei heel wat anders. Die zei: 'Ik ga bijna niet meer dicht. Doe maar liever een wijde rok aan.' En ik wenste mezelf weer slank, maar je moet oppassen voor wat je wenst. Het moment kwam en twee dagen lang kon ik amper iets eten. De twee kilo zijn er weer af. Maar het doel heiligt niet de middelen. Ziek zijn in Indonesië is wel een ervaring. Vanaf nu wil ik eigenlijk nog alleen maar ziek zijn als ik in Indonesië ben. Ik heb nog nooit zoveel verzorging en aandacht gekregen tijdens een buikgriep. Het begon al in de ochtend. Een pembantu was er op uit gestuurd om voor mij crackers en biscuits te kopen. Deze moest ik eten en thee drinken, dan zou ik beter worden zei mijn oom. Een uur later kwam nichtje Chita om te vragen of ik wel al medicijnen had genomen. Zij had ook medicijnen voor me. Zwarte pilletjes die april 2012 23 Moesson #10 april 2012.indd 23 {S} 29-03-12 14:51

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2012 | | pagina 23