Coen Simon
Lezersactie
piekeran O
COEN SIMON
Het stond al in Moesson van november 2010:
'Coen Simon is een Indische jongen en dat is-ie.'
Filosoof Coen Simon (1972) brengt inspirerende,
transcendente essays om je gevoel en je verstand te
stimuleren. Naast deze oosters aandoende kijk op
filosofie en het leven, is zijn vertelkunst misschien
ook wel erfelijk bepaald. Coen Simon beschrijft de
wereld van een generatie; zijn jeugdschetsen met
groene corduroy banken, plantsoenen met rozen-
bottelstruiken en zakjes paprikachips raken je diep
in je hart. 'In zijn nieuwste boek Wachten op geluk;
een filosofie van het verlangen duikt hij opnieuw
in zijn persoonlijke gevoelens van hoop, heimwee.
jaloezie, troost, geduld en schaamte en toont de
verrassende wijsheid van het verlangen: het is niet
de vervulling, maar het verlangen zelf dat zin geeft
aan het leven', zo schrijft zijn uitgever. Misschien
keek Coen vroeger ook wel samen met zijn pa naar
de tv-serie Kung Fu: 'Eliminate desire, and the truth
will become clear, grasshopper.' (MvA)
ISBN: 978 90 263 2558 8
Prijs: 18,95
jongetjes, te complimenteren voor bepaald
stout gedrag is heel gewoon. Denk aan het
liefkozende 'dondersteen', of aan 'dikke boef'
waarmee onze Groningse hulp gecharmeerd
over onze zoon praat.
Waar precies pienter boesoek overgaat in
kwaadaardig raffinement en wanneer een
'dikke boef' een echte Willem Holleeder
wordt zijn intrigerende vragen - net als de
vraag of iemand kwaadaardig wordt in de
praktijk of dat hij dat al in theorie is. Maar
wat me het meest interesseert in het gebruik
van 'pienter boesoek' en aanverwante pre-
dicaten in de opvoeding van onze kinderen
is de vraag met welk doel we onze kinderen
aanmoedigen tot deze kleine overtredingen
en oplichtingen. Is een beetje kwaad mis
schien ergens goed voor? Op dezelfde wijze
als Socrates in Plato's Politeia meent dat een
leugen nodig kan zijn ter bevordering van de
waarheid, 'als een soort geneesmiddel'? Als
sambal bij een bordje rijst?
'Het kwaad, zo hebben we geleerd, is iets de
monisch; het wordt belichaamd door Satan,
een "bliksemende val uit de hemel", of door
Lucifer, de gevallen engel,' schrijft Hannah
Arendt (1906-1975) enkele jaren voor haar
dood in Thinking, het eerste deel van Life of
the Mind. Slechte mensen, zo wordt ons ver
teld, handelen uit afgunst, zwakheid of haat.
Maar wat haar was opgevallen toen ze als
verslaggeefster voor The New Yorker in 1963
het Eichmann-proces in Jeruzalem bijwoon
de was juist de 'banaliteit van het kwaad,
een klaarblijkelijke oppervlakkigheid
van de dader, die het onmogelijk maakte
om de onbetwistbare slechtheid van zijn
daden tot een dieper niveau van oorzaken
of drijfveren te herleiden'. De gedachteloze
'boekhouder van de dood', die herhaaldelijk
benadrukt louter het bevel van hogerhand te
hebben uitgevoerd, is niet de duivel in eigen
persoon, maar is doordat hij verzuimd heeft
te denken overgeleverd aan een alledaagse
toestand waarin het grootste kwaad zich kan
voltrekken. 'Mensen die niet denken zijn als
slaapwandelaars.'
Arendt zoekt of er iets in het denken is dat
ons kan behoeden voor deze gevaarlijke
gedachteloze toestand en wijst er dan op dat
het denken zelf een fundamenteel gevaar
lijke activiteit is. Het trekt zich terug om de
wereld op losse schroeven te zetten. 'Terwijl
ik denk, ben ik niet waar ik feitelijk ben,'
schrijft Arendt. 'Het denken gaat "buiten
de orde" omdat het alle andere activiteiten
doet ophouden die nodig zijn voor de taak te
leven en in leven te blijven.'
Het abstracte denken heeft als voordeel dat
het ons ook los kan maken uit de gedachte
loze navolging van een inhumaan systeem,
maar dus als groot nadeel dat het losstaat
van de concrete werkelijkheid. De vraag is
dan hoe een mens de stap maakt van het
denken naar het doen - en als het even kan
naar het goede doen. Hoe kan de denkende
mens zich ook echt verantwoordelijk gaan
voelen?
Al kunnen we nooit uitstijgen boven de
wereld of een vlucht naar voren nemen in de
tijd, we kunnen volgens Arendt dit verant
woordelijk oordeel wel een beetje oefenen,
namelijk in de literatuur en de geschiedenis.
Wat we bij de bestudering van een histori
sche situatie of van een literaire plot kunnen
merken namelijk, is dat de geschiedenis zich
niet als noodzakelijkheid voltrekt, dat er tus
sen de opeenvolgende gebeurtenissen geen
vanzelfsprekende continuïteit bestaat. En
daarin kunnen we zien dat er voor ons eigen
handelen ook nog enige ruimte bestaat.
Dat blijft toch een beetje droog oefenen.
Hoe oefenen we het handelen zelf, niet met
terugwerkende kracht maar op het moment
dat we het goede moeten doen? Daartoe
dient dan misschien de waardering van het
kleine kwaad van onze kinderen? Zo oefenen
we om, zonder het gevaar van desastreuze
gevolgen, los te komen van een slaafs volgen
van een systeem. Om wakker te blijven in het
leven.
Moesson mag maar liefst 5 exemplaren van
Coen Simons Wachten op geluk weggeven!
Meedoen? Stuur voor 12 april een brief
kaartje naar: Moesson, postbus 2074, 3800 CB
Amersfoort of mail naar: redactie@moesson.
com Vergeet niet uw eigen adresgegevens!
Een filosofie van het
Wachten op geluk; een filosofie van het verlangen
Door Coen Simon
Ambo: 168 pagina's (paperback)
april 2012 33
Moesson #10 april 2012.indd 33
29-03-12 14:53