Column!!!!!!! Bloem op Bali samp FUNGI AL kuckws u)vw raww «•AFTIKTOW w( awi BRWN^U 6UNUNGTE0 ÜIENGUS 1<P.70( VICTORIA BITTER BEER Rra Er zijn in 1977 nog weinig restaurants, weinig echte hotels, en nauwe lijks winkels in Kuta. De vrouwen met hun spullen op het hoofd, de gespierde mannen met een lenige soepele tred, altijd net zo noncha lant gekleed als hun Westerse bezoekers, zijn niet alleen langer dan de gemiddelde Javaan, maar lijken met veel meer zelfvertrouwen en trots op hun cultuur door het leven te stappen. Australische vrouwen, met Balinezen getrouwd, vallen nauwelijks op tussen de Balinese. Ook zij hebben hun haar opgestoken, en dragen kleurrijke traditio nele kledij in de optocht naar de tempel. Alleen hebben zij minder offerschalen op het hoofd gestapeld en gebruiken er hun handen bij. Eirtd april 2012 verschijnt 'Het £ali van Bloem urn literaire reisgids over Bafc met f°tos van lvan Wolff ers die hij tijdens h«n bezoeken aan B<*li in de afgelopen 35 jaar go^aakt h^fft |n deze column schrijft Marion BW °ver h°e zij bij kw eerste bezoek aan Bali de veWW Wen Java en Bali ervoer. popmuziek, platen die wij thuis ook in de kast hebben staan en die we, zo merken we, meer hebben gemist dan we vooraf hadden ver moed dat mogelijk was. Precies die mengeling van westerse moderne gemakken en Balinese schoonheid maakt het daar zo aangenaam vertoeven. Het populairste restaurant van Kuta is Made's warung. De eigena res is een Balinese die luistert naar de naam Made. De warung is oorspronkelijk van haar moeder en grootmoeder, maar sinds Made met Peter, een Nederlander, getrouwd is, beheren Made en Peter het restaurant. Wij zijn daar bijna elke avond te vinden vanwege de over heerlijke nasi campur. Je kunt er zowel Balinees als Indonesisch eten, maar er worden ook westerse gerechten geserveerd. De warung lijkt veel op de traditionele Indonesische warung, maar is groter, comfor tabeler en heeft een licht westers tintje. Ze draaien er vertrouwde Opvallend op Bali is het oog voor detail, de liefde en aandacht voor kinderen, en de gastvrijheid. Jonge Balinese mannen plukken rode en witte bloemen die ze achter mijn en mijn zoons oor schuiven. Op tafel bij onze kamer wordt elke dag de geurende cempaka bloem op een schoteltje neergelegd. We worden als gezin opgenomen door de fami lie van de gebroeders die de losmen beheren. Overdag lopen ze met onze zoon op hun schouders alsof hij hun eigen broertje is. 's Avonds tokkelen de broers op hun gitaar liedjes van de Beatles, Bob Dylan en Neil Young, terwijl ze Balinese wiet roken. Een van de kamers van de losmen wordt gehuurd door een aan heroïne verslaafde Fransman. Hij komt nooit buiten, maar soms gaan er midden op de dag een paar westerse vrienden naar binnen en blijft het daar ondanks de aanloop merkwaardig stil. Ik maak me zorgen als ik daar een Balinese jongen, die er een paar keer per dag in bananenblad verpakte maaltijden brengt, ook zie binnengaan en hem eveneens pas na uren weer naar buiten zie komen. Bali lijkt in niets op Java, ook in dit opzicht niet. Wordt volgende maand vervolgd april 2012 45 Moesson #10 april 2012.indd 45 29-03-12 14:54

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2012 | | pagina 45