O interview Afgelopen maart heb ik met mijn 100- Mile Hunger Walk aandacht gevraagd voor het voedseltekort en de honger in de wereld. Tijdens mijn wandeling ontmoet ik Michelle Branch, dochter van een Indische moeder en een Ierse vader. Michelle DeSevren Jacquet Branch (Sedona, 1983) bracht begin 2000 twee succesvolle albums uit: Spirit Room en Hotel Paper, beide genomineerd voor een Grammy Award. In dezelfde periode won ze een Grammy voor het nummer 'The Game of Love' samen met Carlos Santana. Sindsdien is er veel gebeurd in Michelle's leven. Ook al is ze bescheiden en dankbaar voor alles wat haar popcarrière haar heeft gebracht, ze vindt niet alles even leuk. 'Ik hou heus van mijn leven. Het promotie circuit van grote commerciële muzieklabels is alleen moeilijk. Het vergt veel van je', zegt ze terwijl ze een slok van haar thee neemt. 'Ik wil niet ondankbaar klinken voor de kansen die ik krijg, maar ik zou liever mijn tijd besteden om mensen te inspireren en de wereld mooier te maken, in plaats van all that celebrity kind of stuff. Ik wil helemaal geen vragen beantwoorden over wat ik van de Kardashians vind.' Het verrast me niet om te lezen dat haar blog is ondertekend metfrom a recovering teenage popstar. 'Een speelse manier om duidelijk te maken dat ik gegroeid ben', zegt ze. 'Ja, ik ben nog steeds hetzelfde meisje dat deze hits heeft geschreven, maar de liedjes hebben nu een andere betekenis voor me. De mensen moe ten begrijpen dat deze nummers tien, twaalf jaar geleden een hit waren. Trouwens, ik vind het nog steeds leuk om ze live te spelen. Met publiek is het nog steeds spannend: de reacties, de interactie, om mensen mee te zien zingen. Live is het altijd leuk.' In haar zoektocht naar erkenning als singer- songwriter vergeet Michelle haar fans niet. Integendeel. Ze doet veel moeite om met hen in contact te blijven via Facebook, Twit ter en Tumblr. Michelle lijkt veel op andere Indo's: ze is een verhalenverteller, en niet alleen via haar muziek. Onlangs konden we op haar blog lezen: 'We waren een paar 14 Moesson dagen de stad uit geweest en bij thuiskomst bleek onze koelkast nogal leeg. Dus toen mijn dochtertje vroeg: "Mam, I'm starving Wat eten we vanavond?", raakte ik een beetje in paniek. Hmmm. Beschimmeld brood, dus geen boterham met pindakaas en jam. Pasta. Bevroren erwten. Ontbijtgranen. Eieren. Wacht... eieren. That's it! Ik besloot een prakje te maken dat mijn moeder vroeger voor mij en mijn broers en zussen maakte, en dat zij weer van haar moeder had geleerd. Het kwam weinig voor, maar wanneer mijn moeder te moe was om te koken, stoomde ze wat rijst en maakte ze roerei met daar bo venop ketjap Medja. Het lekkerste, simpelste gerecht, dat me direct terugvoert naar mijn kinderjaren.' Ik heb voor Michelle een flesje ketjap Bango meegenomen. Vrienden uit Indonesië bewe ren dat die de lekkerste is. Van ketjap Medja hebben ze nog nooit gehoord. De geboorte van Owen betekende een ingrij pende verandering in het leven van de jonge popster, en haar dochters naam wordt dan ook veelvuldig genoemd. 'Het krijgen van een kind maakt dat je boven jezelf uitstijgt. Ik kreeg Owen toen ik in de twintig was - voor velen van ons een ego- istische tijd in het leven - en haar geboorte heeft me geholpen een stap terug te nemen en na te denken over wat ik écht wil. Over wat je nog wel wil toelaten in je leven en wat beslist niet meer. Over je normen en waarden. In deze periode zijn we een handvol vrienden verloren. Maar ze worden niet ge mist. Owen heeft ons doen inzien hoe klein onze wereld is en hoezeer we verbonden zijn met elkaar. Ik voel me verantwoordelijk voor onze samenleving en hoop dat die voor onze kinderen nog bewoonbaar is als zij volwas sen zijn. Zonder vervuiling en niet verscheurd door oorlog en geweld. Ik heb er nog geen nummers over geschreven, omdat het al lemaal nog vrij nieuw voor me is.' Michelle's vader (wij noemen hem de Out-do en wij zijn de In-do', zegt Michelle.) komt uit een grote katholieke familie met tien broers en zussen en meer dan vijftig neven en nich ten. Michelle groeide in hun nabijheid op. Ze hebben nog steeds goed contact en familie om je heen hebben, is rustgevend, vindt Michelle ('en soms een beetje irritant'). 'Ik heb altijd geweten dat ik moeder wilde worden en ging al jong babysitten bij de kinderen in onze straat. Moederschap zorgt er ook voor dat ik meer van mijn afkomst wil weten, wie ik ben, ook al hebben mijn vele reizen en het overlijden van mijn grootmoe der daar ook aan bijgedragen. Vragen komen pas bij je naar boven nadat een familielid is overleden, in plaats van als ze er nog zijn. Toen mijn grootmoeder overleed, hoorde ik veel verhalen van mijn tante en moeder. Mijn grootmoeder komt van Oost-Java. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden zij en haar broers en zussen in Japanse kampen geïnterneerd. Na de oorlog vluchtten ze naar Nederland. Mijn moeder Peggy - nummer drie van vier broers en zussen - is in Den Haag geboren en heeft tot haar vijfde in Ne derland gewoond. Mijn grootouders voelden zich niet welkom. Of dat kwam door hun ervaringen tijdens de oorlog, weet ik niet. Mijn oma sprak nooit over die dramatische periode in haar leven. Ik heb wel een aantal verhalen gehoord van ooms en tantes dat ze zich in de sawa's moesten verstoppen voor soldaten. Het was een moeilijke beslissing voor hen om Indonesië te verlaten en naar Nederland te gaan. Het gezin van mijn moe der kwam via Ellis Island de Verenigde Staten in en vestigde zich door tussenkomst van een religieuze organisatie in Mesa, Arizona. Ik wou dat ik samen mijn oma naar Indonesië terug had kunnen gaan. Ik ben de enige uit ons gezin die "terug" is geweest. Het was een kort bezoek, maar het akoestische concert in het Hard Rock Café van dertig minuten was very crazy! Ik heb mijn moeder en zussen beloofd ze een volgende keer mee te nemen naar Indonesië. En naar Nederland.' 'Aanvankelijk hield mijn moeder niet van de Verenigde Staten. Ze voelde zich alleen. Ze miste Nederland. Mijn zus en ik groeiden op in Arizona, waar niet veel Aziaten woonden Moesson #11 mei 2012.indd 14 26-04-12 17:33

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2012 | | pagina 14