voorpublicatie O
terwijl zij haar borduurwerkje had neerge
legd en mij met gebogen hoofd zwijgend
aanhoorde. Het was alsof zij op haar vonnis
wachtte.
'Eh...' ging ik verder, 'u merkt, Hermine, hoe
veel moeite het mij kost om het te zeggen.'
Ik kuchte weer, maar nu harder en indringen
der. 'Beste Hermine, het spijt mij zeer, maar
tijdens uw afwezigheid hebben Mina en ik
liefde voor elkaar opgevat en.' Ik zweeg. Een
laffe stilte nam bezit van de situatie. Zelfs de
natuur leek zich heel even te hullen in een
diep en lafhartig zwijgen. Het was ten slotte
Hermine die de stilte doorbrak.
'Ik wist het...'zei ze met zachte stem, 'ik wist
dat het op een dag zou gebeuren.' Ze snikte.
'En nu?' vroeg zij weer met zachte stem.
'Moet ik nu weg? Stuurt u me nu weg, als
een inheemse concubine?' En opeens, alsof
zij zich het nu in volle omvang bewust werd,
zei ze: 'Maar waar moet ik in hemelsnaam
naartoe? Ik heb geen familie. En hoe moet
het met kleine Nettie?' Ik voelde mij onge
makkelijk en schuldig. Of eigenlijk: meer
schuldig dan ongemakkelijk. Ik wist dan ook
niet hoe snel ik haar gerust moest stellen,
althans, voor zover mogelijk.
'Nee, natuurlijk niet, ik bedoel, u wordt niet
weggestuurd; u kunt in de bijgebouwen
wonen, zo lang u maar wilt. En wat Nettie
betreft, die blijft natuurlijk hier, zodat het
haar aan niets zal ontbreken.' Ze hoorde het
bewegingsloos en met voorovergebogen
hoofd aan. Alleen een ingehouden zacht
gesnik was hoorbaar.
Het was alsof de wind het nieuws over
Bandoeng had verspreid, want binnen enkele
dagen leek de hele stad ervan op de hoogte.
En dat terwijl wij er alles aan deden om het
geheim te houden. Iedereen sprak er schande
van. Wat schijnheilig! Want onder de Euro
peanen die nu zo hard schande riepen waren
er velen die in een nabij of ver verleden hun
inheemse njai, niet zelden met kind, de straat
op hadden geschopt!
Het meest had natuurlijk Hermine onder de
situatie te lijden. Zij wist zich werkelijk geen
raad en durfde de bijgebouwen niet meer te
verlaten. Bang voor de blikken, voor de hoon
en voor de verwensingen. Zij leefde nu, bleek,
sterk vermagerd en op de toppen van haar
zenuwen, in zelfgekozen ballingschap. Geluk
kig vond zij dagelijks troost in de bezoeken
die Nettie haar bracht. De kleine, lieve schat
begaf zich trouw elke dag naar de bijgebou
wen om daar enige tijd met haar moeder
door te brengen.
Enkele maanden na de grote verandering
bracht baboe Oena de onheilstijding. Zij was
die ochtend, zoals gebruikelijk, naar de bijge
bouwen gegaan om haar vroegere meeste
res ontbijt te brengen en haar vervolgens
enige tijd gezelschap te houden. Direct bij
aankomst zag zij al dat het mis was: in plaats
van direct zodra zij naderde door Hermine te
worden begroet, bleef het nu ijzingwekkend
stil. Toen de baboe vervolgens Hermine's
slaapruimte betrad, trof zij haar aan, in bed,
dood. In paniek rende Oena terug naar het
huis en bracht de anderen op de hoogte. Ik
hoorde het op de opleidingsschool, waar ik
op dat moment een tekenles verzorgde.
Dokter Vermeend kwam en stelde de doods
oorzaak vast: een natuurlijke dood. Waar
schijnlijk als gevolg van hevige emotionele
spanningen, waardoor haar hart het had
begeven. Iets anders, zo voegde hij eraan toe,
kon hij er niet van maken.
's Avonds, in bed, toen wij beiden na die
emotionele dag de slaap niet konden vatten
zei Mina plotseling dat baboe Oena haar
vanmiddag had verteld dat zij enkele dagen
geleden bij het afval uitgeperste djarak
djawa**-bladeren had gevonden. Ze richtte
zich op, draaide zich naar mij toe, omdat
zij mij kennelijk in de ogen wilde kijken, en
vroeg of ik hier iets van wist. Ik ontkende
natuurlijk stellig. Het was wel zo, voegde ik
eraan toe, dat Hermine na mijn bezoek aan
de doekoen had geïnformeerd naar hoe het
was geweest. En dat ik haar vervolgens om
standig over het bezoek had verteld en ook
over de bereiding van verschillende giften,
want daarin bleek zij bijzonder geïnteres
seerd. Ik heb haar dan ook, zei ik tegen Mina,
alles in detail verteld, in de veronderstelling
dat ik hiermee slechts tegemoetkwam aan
haar interesse en nieuwsgierigheid.
De volgende dag hebben wij Hermine begra
ven. Op het Europese kerkhof van Bandoeng.
Een bijzonder klein gezelschap bewees haar
de laatste eer: Mina, kleine Nettie en ik. Op
het moment dat de kist werd neergelaten en
kleine Nettie onbedaarlijk begon te huilen,
verscheen er opeens een jonge Europese
vrouw, in stemmig zwart gekleed. Ze had
een vol gezicht met daarin donkere, dieplig
gende ogen die star en triest stonden. Ze liep
ons voorbij zonder ons ook maar een blik
waardig te gunnen, pakte wat aarde in haar
zwartgehandschoende rechterhand en wierp
de roodbruin gekleurde Bandoengse grond
op de kist. Toen ze daarop aanstalten maakte
om weer te vertrekken, hield Mina haar
tegen. Ze ging demonstratief voor haar staan
en vroeg uitdagend: 'En wie bent u dan wel?
'Betsy Hoogduin', zei de onbekende vrouw
afgemeten, 'geboren De Vijver, de enige échte
dochter van de overledene.'
1 Djarak djawa: Javaanse boomheester. Het sap van de uitgeperste bladeren zou zeer giftig zijn. Het gif zou bij overlijden niet te traceren zijn door
de Europese artsen.
mei 2012 33
Moesson #11 mei 2012.indd 33
26-04-12 17:36