Column
Bloem op Bali
Afgelopen 19 mei werd 'Hef BaK van fcloern op de
Tong Tong Fair gepresen+e^. Een boek over Bali
van Marion Bloem met -foto's van Uan óffers.
Speciaal voor Moesson schrijff Mari°n Bloem
over het eiland waar ze zich 35jaar g^edei*, na
drie maanden op Java te hebl^ ^g^rok^A
meteen thuis voeUe.
Ik herken meteen de talrijke grote heilige waringinbomen, waarover
mijn vader altijd nostalgisch sprak. Mooie vrouwen in witte gewaden
zouden daar rond schemering omheen zwerven en jonge mannen
mee lokken. Ze zouden zich plotseling omdraaien en het gat in de
rug laten zien. De jongeman zou door dat gat worden opgeslokt
en worden meegenomen naar de onderwereld. Mijn vader kent
deze prachtige boom van zijn eiland Java. Op Bali is de stam van de
waringin aangekleed met een zwartwit geblokte doek, en op zijn
weelderige takken en grillig opwaarts groeiende boomwortels leunen
altaartjes met tientallen offertjes. In de koelte van de schaduw van de
waringin spreiden Balinezen hun rieten matje om een dutje te doen
in hun werkpauze, of om te wachten op de een of andere ceremonie
die zal gaan plaatsvinden.
Elke dag is er wel ergens een Balinese gebeurtenis waarbij er geofferd
wordt en een stoet van prachtig aangeklede mensen zich met
gamelan muziek naar de tempel begeeft. Midden op het plein wordt
het verkeer stilgezet omdat een priester, in het wit gekleed, er gaat
offeren. Soms is het ter gelegenheid van een opening van een bad-
mintonveldje, een andere keer omdat een week eerder op die plek
twee bemo's met elkaar in
botsing zijn geweest. De
goden moeten regelmatig
gunstig worden gestemd.
Een processie heeft voorrang. Men wacht geduldig. Soms rijdt er op
eens een vrachtwagen voorbij, volgeladen met lachende en zingende
dansers en musici op weg naar een voorstelling. Ze spelen op hun
instrumenten en zwaaien uitbundig naar elke voorbijganger.
De ceremonies zijn sprookjesachtig. De Balinezen bieden je de beste
zitplek aan voor ceremonies die soms een hele nacht duren. We
mogen mee de tempel in, zolang we maar een doek om het onder
lichaam wikkelen en daaroverheen een sjaal om het middel knopen.
Alleen als ik mijn menstruatie heb moet ik buiten blijven en wacht
ik op een stoepje, me vergapend aan de prachtige Balinezen die me
passeren, totdat zoon en man weer naar buiten komen.
De apen zitten klaar bij de offers om ervan te snoepen. We geven ons
over aan de opzwepende muziek, vergapen ons aan de mooie mensen
in hun kleurrijke kledij, en laten ons mee voeren door de heilige
trance-dansen die wij ondanks het heilige ervan, nog mogen bij
wonen, maar die, als het toerisme toeneemt, verboden zullen worden
voor niet-Balinezen. De optochten door de straten als een crematie
stoet op weg is naar de verbrandingsplek is een adembenemend
schouwspel. Op kruispunten, of zomaar ergens wordt het lijk dat door
de tientallen dragers in een groot kunstig kleurrijk bamboe
bouwwerk vervoerd wordt, wild naar alle kanten rondgedraaid
om de kwade geesten op een dwaalspoor te brengen, zodat de
ziel van de overledene rust zal vinden.
Bali is thuiskomen. Bali, weet ik, is het eiland waar ik voortaan
elke roman zal schrijven.
Dit is de laatste column van Marion Bloem over haar schrijf-
eiland Bali. Meer lezen over het Bali van Bloem? Koop dan
haar boek Het Bali van Bloem, verschenen bij Arbeiderspers,
ISBN 978 90 295 8389 3, voor 25 euro.
I Moesson #12 juni 2012.indd 45
juni 2012 45
24-05-12 22:20