nog een beetje Indisch
In 1962, vijftig jaar geleden, stichtte Tjalie Robinson in Spanje
het Indische dorp El Atabal. Wat is er een halve eeuw later nog
aan Indische sporen terug te vinden? Jerney Zwart ging voor
messon kijken. Door Jerney Zwart
EL ATABAL
El Atabal,
witte huisjes zijn laag
gebouwd. Omringd door een
grote tuin. De zachtroze bou
gainville hangt in volle bloei over de hekken.
De hekken waren er eerst niet, die zijn jaren
later door de Spanjaarden om de huizen
geplaatst, net als de witte muren. Voorheen
leek het een dorp met één grote tuin. Tus
sen de tuinen door liepen de wegen. Kleine
kronkelende weggetjes, die omhoog of
omlaag gaan. De berg op of af. Langs de weg
hangen nog steeds bordjes met de straat
namen. Java. Bogor. Sumatra. Celebes Timur.
Sommige Indonesische eilanden en steden
zijn ingemetseld in de lage muurtjes om
de huizen, in letters van glanzende blauwe
steentjes. De zon brandt. Het is 32 graden. De
wind blaast een warme, droge lucht. Het is
weer om bij een zwembad te zitten. Of in de
schaduw een boek te lezen. Om de planten in
de tuin water te geven. Het heeft al heel lang
niet geregend in El Atabal.
Een plek waar de zon schijnt, zonder kou,
zonder regen. Dat was waar veel Indische
Nederlanders naar verlangden, toen ze hun
Indië moesten verruilen voor Nederland.
Ze wilden wonen in een land waar ze de
deuren het hele jaar door geopend konden
houden, om zo makkelijk de tuin in en uit te
lopen. Een plek om te kunnen genieten van
hun bloemen, van het groen en de warme
prikkels van de zonnestralen op hun huid.
Ze wilden zich voelen zoals thuis. Zoals in
Indië, het land dat ze nog elke dag met zich
meedroegen.
Het idee voor een Indisch dorp in Spanje
kwam van Tjalie Robinson. In 1962 hield hij
een aantal lezingen in de Rode Zaal van de
Haagse Dierentuin, om de lezers van Moes
son (toen: Tong Tong) enthousiast te maken
voor een woonproject. Vooral de gepensio
neerden hadden interesse in de huizen. Het
heuvelachtige landschap, uitzicht op de stad
Malaga, een haven aan zee en het warme
leefklimaat, moesten de sfeer van thuisko
men oproepen. Tjalie Robinson was initia
tiefnemer, maar hij probeerde het plan uit
te voeren samen met de Indische zakenman
Han Goofers, die al werkzaam was als tour
operator aan de Costa del Sol en met John
Bish. Bish had in Indië gewerkt als ingenieur
voor de spoorwegen en had in Nederland een
adviesbureau. Samen vormden ze de basis
voor het bedrijf Robigo (Robinson/Bish/Goo-
fers) dat het project vanaf het begin leidde.
Tjalie Robinson zag in El Atabal een dorp dat
bestond uit een Indische gemeenschap met
een gemiddeld inkomen, die daar zou wonen,
leven en werken. Hij hoopte op kleine onder
nemingen vanuit de Indische groep zelf, zo
dat niet alleen de Spaanse bevolking profijt
zou hebben van de nieuwe inwoners. Maar
het liep anders. Tjalie Robinson vertrok naar
Californië, om zich te herenigen met zijn
gezin dat daar al verbleef, en verkocht zijn
aandeel in het El Atabal project. Zijn rol werd
overgenomen door mevrouw Mans Spoor-
Dijkema. Zij had een andere visie op het dorp
en zag het mooie stuk land van El Atabal niet
als een plek voor een Indische kampong. Er
moesten goede huizen komen op de dure
grond. Met als gevolg dat de kopers ook een
groter budget te besteden moesten hebben
en het leven in het dorp dus slechts voor een
select gezelschap mogelijk was. Het Indische
dorp zoals Tjalie Robinson El Atabal graag
had gezien, is het daarom nooit geworden.
175 huisjes werden er gebouwd en 175
Indische gezinnen vertrokken van Nederland
naar Spanje om samen te leven in El Atabal.
De Spanjaard Alfonso Fernandez was 28 jaar
toen hem werd gevraagd om voor Robigo
te werken, als aanspreekpunt in Spanje.
Hij sprak toen slechts een paar woordjes
Nederlands, omdat zijn vrouw Nederlandse
was. Hij zit ontspannen in het restaurant van
het hotel Villa Guadalupe dat wordt gerund
door twee van zijn zoons. Het hotel aan de
Banda Neira-straat heeft een indrukwekkend
uitzicht over Malaga. Alfonso kocht het stuk
grond eind jaren zestig van mevrouw Mans
Spoor-Dijkema. Toen bestond het uitzicht uit
een grote vlakte met olijfbomen. 'Indische
mensen spreken heel duidelijk, ze articuleren
meer,' zegt hij lachend. 'Het was voor mij
dan ook heel makkelijk om als buitenlander
juli 2012 41
Moesson #1 juli 2012.indd 41
29-06-12 11:26